Category: Schotland 2023

  • Dag 11: Eindelijk naar huis

    Het is vrijdag 21 april, 20u41 en ik ben weer aan het schrijven. Ik ben intussen al bijna 6 uur terug thuis maar heb eerst de tijd genomen voor wat belangrijk is: de kleine van school halen, mijn gezin es ne goeie knuffel geven, naar de doe het zelf, eindelijk nog eens zelf koken, …

    Maar ik ben hier weer ferm achronologisch bezig, terug naar het begin van de dag.

    Alvast een kleine waarschuwing, het wordt geen dag van veel leuke foto’s van bezienswaardigheden.

    Nog een spoiler alert: deze route wordt het niet.

    Ik word wakker om 7u en sta op of dat denk ik toch. Buiten een korte onderbreking om 04u00 heb ik aan een stuk doorgeslapen sinds 23u ofzo. Heerlijk. Maar het is geen 7u want een minuut of 2 nadat ik opsta schalmt er door de luidsprekers: Goodmorning ladies and gentlemen, this is your captain speaking, it’s 8 o’clock and breakfast has been served. Ach ja, op het schip is het altijd continentale tijd hadden ze al eens gezegd, rats vergeten. Verder weet ie nog te zeggen dat we om iets na 13u zullen aankomen ipv de geplande 9u30 o.w.v de vertraging gisteren.

    Water in het gezicht, tandenborstel 2 minuten ronddraaien, weer water in het gezicht en kleren aan. Lang had ik niet nodig. Om 13u pas toekomen betekent voor mij een stevig ontbijt, ik moet er even tegen kunnen. Ik haast me naar de ontbijtzaal en kies een tafeltje ergens in een hoekje, ver weg van waar die vervelende Nederlandse 90 Decibel kinderen zich ophielden. Ik bestel alvast koffie en ga in afwachting van de koffie al naar het buffet. Croissant, broodje, roerei, spek en nog wat lekkers vinden hun plaats op mijn bord. Ik ga terug en zet me neer aan mijn, intussen aangekomen, koffie. Ah verdikkeme, een paar van die luidruchtige jongeren van gisterenavond hebben ook de weg gevonden naar mijn rustig hoekje zie ik. Zou ik ergens anders gaan zitten? Maar wacht, ze zijn helemaal niet meer zo luidruchtig en ze zien ook nog eens ferm bleekskes. Moeilijke nacht gehad precies, misschien zelfs hun avondeten terug aan de vissen gevoederd (hoop ik), just tegoei vind ik.

    Ik geniet nog van wat fruitsap en twee stukjes meloen om af te sluiten. Intussen wiebelt het schip wat harder en verderop gaat een te ver op de rand geplaatste koffiekan tegen het dek. Ik kan er precies beter en beter tegen, tegen de deining. Ik waggel zelf, pogende de beweging van het schip te compenseren, weer de ontbijtzaal uit en ga naar één van de buitendekken en zoek een bankje achteraan op het schip, uit de wind.

    Ik staar naar het kielzog van het schip en beschouw de vorige 10 dagen. Wat een geweldige reis heb ik toch maar mogen meemaken. Ik heb het ook zelf gedaan, niet zomaar ergens ingeschreven bij de één of andere organisatie die lekker alles voor je regelt. Let wel, ik heb het geprobeerd maar elk van die organisaties vond dat ik te vroeg wilde gaan (omwille van het, meestal,slechte weer in die periode) en dat zij me later op het jaar wel wilden accommoderen. Ze hebben ongelijk gekregen, maar ik besef ook wat een ongelofelijk geluk ik gehad heb. Buiten die eerste dag op Britse bodem met smeltende sneeuw, hagel, regen en een streep zon heb ik eigenlijk geen weer gehad dat de moeite was om over te klagen, integendeel. En dan nog … het was een belevenis en met die verwarmde handvaten en zadel nog eens zo oncomfortabel niet. En als ik heel eerlijk moet zijn, heb ik er meer vertrouwen door gekregen om ook in zeer slechte condities te rijden.

    Dat ik dikke chance gehad heb met het weer, met zelfs het Brits record van 20°C dat die dag op mijne kop scheen hebben de locals me ook meermaals op het hart gedrukt. Not normal was dikwijls de korte beschrijving van het weer van de voorbije periode in Schotland.

    Nu het toch over de mensen gaat, wat een kleurrijke figuren ben ik tegengekomen, ook not normal. Ook de minder kleurrijke maar zeer warme en vriendelijke mensen ga ik me nog lang herinneren. In het Verenigd Koninkrijk zijn precies wat meer dingen omgedraaid, hoe noordelijker hoe vriendelijker. Ik vraag me eigenlijk af of Welshman Leon goed thuisgeraakt is met zijn lekkende voorvork.

    Het gesprek met de supervriendelijke agenten Kenny en Nichola maar ook de noodzaak van hun preventiecampagne, die helaas diezelfde dag nog bevestigd werd, zullen me lang bijblijven.

    Ik denk ook nog even met plezier aan de oneliner, Food in the west is the best, terug. Slecht heb ik nergens gegeten maar het ontbreekt wel aan wat variatie in bijgerechten op restaurant. Als visliefhebber heb ik wel mijn hart kunnen ophalen aan de westkust en nog het meest op the Isle of Skye.

    Maar als motorliefhebber denk ik vooral aan de vele, soms spannende single tracks met veel blinde heuvels en bochten. Ben ik blij dat ik geen velg gebroken heb in het uiterste noorden waar meer putten in de weg per halve mijl te vinden zijn dan het gemiddeld aantal chips op een bord samen met hunne vis in krokant beslag. Maar ik geniet ook nog na van de betere wegen, die mooie bochten met constante radius en perfecte (A-klasse) tarmac. De eindeloze zichten op Bens, Glens en Lochs.

    Ik ga ook nog even over mijn ervaring met de ferrytocht. De Noordzee oversteken is ruk. Je kan het vergelijken met bij ons een trein nemen waarvan ze de vensters dichtgeplakt hebben: niks te zien onderweg, hatelijke medereizigers die enkel aan zichzelf denken en gegarandeerd te laat.

    Mijn overpeinzingen worden onderbroken door de kapitein die trots over de luidsprekers weet te vertellen dat ze dankzij wat meer gas te geven de aankomsttijd hebben kunnen vervroegen naar 12u20, ongeveer.

    Allez, dan ga ik mijn boeltje maar pakken zeker, deze jongen staat redelijk vanvoor in de rij en als ik niet move, die achter mij ook niet. Terug in de kajuit alles ingepakt en weer 3 keer nagekeken of ik alles had terwijl ik nog het laatste van de Netflixfilm waarbij ik gisteren in slaap ben gevallen verder kijk. Klaar … en ik heb nog 20 minuten over … maar dat schip draait zo snel voel ik. Niks 20 minuten over, we liggen al bijna tegen de kade zie ik als ik even naar de gang ga om naar buiten te loeren. Gvdm, dien ellendige kapitein is ook nie van zijn eerste leugen gestorven. Ik haast me terug naar de kajuit en pak mijne boel bijeen en haast me naar dek 3 en kom midden in het schip uit. Miljaar, alles staat daar zo kort op mekaar geparkeerd dat ik schuifel schuifel zijwaarts tussen wand en vrachtwagens tot vanvoor geraak waar mijne moto staat te blinken (in mijn ogen he, ik weet dat em na deze reis ferm vuil ziet). Snel de tassen erin en riemen los, alle 4 gaan ze zonder problemen los in tegenstelling tot nummer 2 tijdens mijn eerste overtocht die de scherpe kant van mijn mes heeft leren kennen. Ik kan nog net afscheid nemen van de 2 sympathieke Duitse motards met wie ik gisteren 5 uur of wat samen heb zitten wachten tot we het schip op mochten. De Ieren van gisteren hoor ik intussen ook afkomen aan de hand van het weergalmen van shit, fuck, shit.

    Al snel mag ik van de helling afrijden en wuiven ze mij naar de paspoortcontrole. Een vriendelijke Nederlandse beambte controleert mijn paspoort en vraagt me wat ik ben gaan doen en of ik tevreden ben van de motor. Ja m’neer, suuuuuuper content. Goedkoop in onderhoud zeker, vraagt ie. Nou m’neer, dat valt tegen. Of hij nu niet meer geïnteresseerd was of dat de meute voertuigen die van het schip werd losgelaten en gelijk een kudde wilde buffels in mijn achteruitkijkspiegel opdoken het em deed weet ik niet maar ik mocht ineens snel doorrijden.

    Iets verder stop ik langs een container en bel de vrouw even om te laten weten dat ik eraan kom. Intussen stoppen de goedlachse Ieren ook langs mij, wat hartelijke ”handshakes” later vertrekken ze richting TT Assen voor het WK Superbike. Ik maak me klaar om te vertrekken en zet alvast een Spotify playlistje op. In voorbereiding op de reis veel StuBru materiaal gedownload en niks geluisterd totnogtoe. Ook niet gemist trouwens maar vandaag gaat het wel gebeuren, muziek onderweg. Ik heb snel snel wat zitten becijferen en als ik nu eens niet de gezapige route naar huis pak en zoveel mogelijk over autostrades rij kan ik misschien nog net voor de kleine zijn school uit is er zijn. De camera en de afstandsbediening zijn geen vriendjes meer en ik ga er geen tijd aan besteden om de boel te koppelen, anders haal ik het helemaal niet en autostrade is toch niet interessant genoeg om te filmen.

    Om 12u40 duw ik op de startknop en ga ik ervandoor, in mijn enthousiasme wordt de voortrein heeeeeel licht, toch maar ff dimmen. Lang verhaal kort Amsterdam -> Utrecht -> ‘s Hertogenbosch -> Eindhoven -> Houthalen-Helchteren met files in Utrecht en ‘s Hertogenbosch die ik op verantwoorde wijze ben doorgestoken en dat non-stop. Ik bel onderweg nog even naar de vrouw om mijn plan te vertellen. Onderweg naar school passeer ik thuis, vrouwlief staat op de inrit, snel helm omhoog en een zoen en door naar de school. 2 minuten voor de bel ben ik er en komt de zoon’s leraar me vragen hoe het geweest is. Top natuurlijk. De fietsers worden losgelaten, zoonlief ziet me en zijn gezicht spreekt boekdelen. Mijn blijdschap blijft nog even verstopt achter het zonnevizier. Ik rij hem achterna met de motor tot op de oprit thuis. Daar staat ook de vrouw te wachten en ik pak hen alletwee eens goed vast …

    Scotland, you were pure dead brilliant.

  • Dag 10: laatste stukje UK

    De dingen lopen niet altijd zoals (lang tevoren) gepland, zo zal vandaag maar eens te meer blijken.

    Geeuw, het is 7u wanneer de wekker afgaat. Ik heb goed geslapen hier in Schichallion B&B, vernoemd naar een berg op een dik uur rijden van de B&B. Koud was het wel maar dankzij een extra dekentje met het typische tartan patroon heb ik er weinig last van gehad.

    Zoals afgesproken is het ontbijt om 7u30 klaar. George is zo vriendelijk geweest om al eens voor mij te kijken en weet me te vertellen dat het weer koekenbak is op de weg rond Edinburgh, ge gaat uw tijd nodig hebben om daar door te geraken weet hij mij te zeggen.

    First things first George, breakfast. Het ontbijt is basic maar ik laat het me smaken, straks op de ferry is het toch weer vollen bak buffet denk ik. Wist ik veel dat het toch nog langer dan voorzien zou duren vooraleer ik aan het avondeten kon beginnen.

    Het is echt nog vroeg ten opzichte van vorige dagen dat ik ontbijt. Ik begin wat op de kaart te snuisteren terwijl ik mijn tweede tas koffie drink en in de zoektocht naar uitwijkmogelijkheden gaat mijn vinger weer over Falkirk. Weet je nog wel, van de Kelpies ? Er is in Falkirk nog een bezienswaardigheid waar ik die eerste dag, omwille van de 500 af te leggen kilometers, aan voorbij ben gegaan. De geplande stops aan de Ramshope grensovergang en Bow Castle schieten er dan wel over. Van dat laatste heb ik er al genoeg gezien en de eerste zijn, zo het schijnt, toch maar 2 grensstenen motiveer ik al halvelings mijn eventuele alternatieve route.

    The Falkirk Wheel, vraag ik aan George, is dat de moeite ? Man, dat moet je gezien hebben antwoordt hij enthousiast. Hij suggereert ook om daarna een stuk de snelweg richting Glasgow te volgen en dan voor Glasgow weer weg te draaien richting M8 om vervolgens via de A71 enzovoorts weer richting Newcastle te draaien. Merci George, no brainer dus, The Falkirk Wheel it is.

    Ik pak mijn bagage in de koffers van de motor en wil snel vertrekken maar George wou me nog een paar dingen vertellen over hun curlinggeschiedenis en het vrijwilligerswerk dat ze doen. Beleefd luister ik een tijdje en ben zo meegaand mogelijk maar nu moet ik echt vertrekken George of The Falkirk Wheel wordt een ”flyby”. Ne gehaaste mens is iets vies.

    Roffel klinkt het, de motor heeft er zin in en ik ook. Een kleine 40 minuten later draai ik de immense parking van The Falkirk Wheel op, hier verwachten ze wat volk op een dag denk ik. Ik rij door tot aan de ingang waar een klein poortje openstaat. Buiten het oudere koppel in de camper vlakbij is hier geen spoor van leven. Ik rij terug naar de parking, stal de motor en wandel terug naar voorgenoemd poortje en ga binnen. Ik lees dat de ”attractie” pas om 10u opengaat. Voor actie is het te vroeg maar ik kan je vertellen dat deze draaiende scheepslift schepen toestaat een hoogteverschil van 35 meter te overbruggen op 5 minuutjes tijd. Ronduit indrukwekkend.

    Op de parking controleer ik nog even de verkeersstoestand rond Edinburgh en alle problemen zijn wonderwel opgelost. Ik moet dus niet meer richting Glasgow wat een klein stukje de verkeerde richting op is. Ik waag het erop en ga de M9 op om daarna probleemloos kringel krangel via kleine wegen onder Edinburgh uit te komen. Ik ga in Coldstream, net voor de grensovergang, nog tanken en een Ritter Sport binnensteken want het is haast middag. Stops zijn schaars op deze rit. Ik stop verder nog 3 keer, 2 keer voor een foto te nemen van iets leuks dat ik gezien heb en 1 keer om wat ballast achter te laten.

    Zo kan ik mijn weg snel naar beneden tot North Shields, grotendeels over mooie slingerwegen doorheen het prachtige landschap, vervolgen.

    Het is haast 14u en ik bel nog rap even naar thuis om te laten weten dat ik goed aan de terminal ben aangekomen en dat ik ”sebiet” de boot opga en bijgevolg er dus radiostilte zal volgen. Ik passeer de eerste controle waar ik mijn boardingpass krijg en mag aansluiten in rij 1, achter 2 andere motoren. Los van nog een handvol auto’s is hier nog niet veel te zien.

    Ik stap af en ga een gesprekje aan met de 2 Duitse motards voor mij. Één ervan is een uitgeweken Nederlander, dat scheelt al een vertaalslag maar ik doe toch mijn best om ook Duits te praten met zijn compagnon. Daar moet je dus voor in de UK zijn, om daar uw Duits te oefenen. Blijkbaar hebben zij 2 weken in Oban gelogeerd om van daaruit allerlei uitstappen te doen. We gaan mekaar nog beter leren kennen, we gaan er de tijd voor hebben. In plaats van om 15u gaat pas om 16u de eerste poort open en mogen we door naar de douanecontrole.

    Achter ons staat intussen de gehele aanrijzone propvol auto’s en campers. Vorig jaar hadden ze hier in de regen staan wachten, nu scheen de zon tenminste hadden ze me verteld. De twee heren voor mij mogen hun bagagetas afnemen en opendoen voor controle. Allez denk ik, we zijn al zo laat en nu gaan ze nog met de kam erdoor gaan. Mijn beurt, ik rij tot aan dezelfde dame die net de twee collegamotards heeft gecontroleerd en ze vraagt me of ik een mes bijheb. Ja, zeg ik eerlijk, zo een aan een multitool (die waarmee ik de weerspannige riem heb gemold toen ik van de boot wou). Mag ik het zien ? Ik zal zoeken vertel ik haar, het ligt ergens helemaal onderin. Intussen staat het halletje waar de controles gebeuren propvol en ik ben nog altijd nerveus aan het hooien in mijn tas. Sorry, ik vind het niet direct. Een multitoolmes he vraagt ze. Jup. Rij maar door dan, moet nie meer zoeken. Owkee denk ik en ju, vooruit met de geit. Iets na de poort zijn de Duitsers hun tas nog tegoei weer in aan het pakken en zegt er ene van: Was war das für ein Theater! Nou, die is boos.

    We mogen weer 50 meter verder tot de volgende lijn, het is intussen 16u15 en het schip lijkt zelfs nog niet tegen de kade te liggen. Het duurt nog een uur ofzo eer het schip tegen de kade ligt en nog een stuk langer tot de oprijhellingen zakken tot op de kade. Wat is hier allemaal loos ? Informatie krijgen we niet. Het begint zo lang te duren dat er mensen in de wachtrij hun campingvuurke in gang zwieren en water beginnen te koken om thee te zetten. Ik ben intussen aan de praat geraakt met de Ierse bende van 6 achter mij. Allen met de motor onderweg naar de TT van Asse. ”Oi meet, y’ as a bimmer swell. Ca y’ elp my man ot coupling is pheeeeuuune ?” Excuse me ? Haast iedereen die ik totnogtoe tegengekomen ben was goed verstaanbaar in het Engels maar Ieren zijn zo wat gelijk onze West-Vlamingen. Rotsvast ervan overtuigd dat ze AN spreken en iedereen die hen niet verstaat heeft k*k in zijn oren. Mijn oren acclimatiseren zich en mijn brein vult de gaten in. Blijkbaar had zijne kameraad problemen om zijne smartphone te koppelen met de TFT van zijne BMW F900XR en zou ik, omdat ik ook een BMW had, hem misschien kunnen helpen. Zijn account was nog niet geactiveerd en dat heb ik hem uiteindelijk toch met handen en voeten kunnen uitleggen. We kletsen nog wat en de initieel boerse Ieren met veel shit, fuck en andere swear words in hun zinnen blijken fijne kerels te zijn. Toen het wachten heel lang begon te duren en de beambten met water begonnen rond te gaan kwamen ze me wat te eten presenteren. Er werden trouwens in de wachtrij wel meerdere dingen aangereikt van vreemden aan vreemden, leuk om te zien. Zelf heb ik mijn zakje Napoleonnekes opgeofferd. Nog zoiets wat ik meegenomen heb uit België om helemaal niet open te doen, tot dan.

    Intussen rijdt men een hele hoop trailers het schip op en mogen vrachtwagens ook al beginnen aan te schuiven. Het zwaarste moet vanonder, ik zou het niet anders willen en we wachten nog tot we om 19u met de motoren het schip op mogen. We hadden al anderhalf uur geleden vertrokken moeten zijn maar ”It is what it is”, iets wat we de laatste uren meerdere malen tegen elkaar hebben gezegd.

    We mogen de motoren langs en tussen de reeds binnengereden trailers wurmen en vastleggen. Ik leg de motor vast met 4 straps deze keer, 2 kruiselings over het zadel en nog eens 2 aan de valbaren en bagagerek, zo die kan niet weg. Het alarm heb ik al uitgeschakeld vooraleer ik het schip opreed, een dfds-advies dat je best kan volgen want toen ik later die avond nog eens op de benedendekken passeerde hoorde ik een aantal autoalarmen lustig loeien. Die dingen gaan blijkbaar af bij de minste deining. 2 tassen neem ik mee voor wie het zich afvraagt, mijn tanktas en de dagtas. Ik ben erin geslaagd mijn voorbereiding dusdanig te doen dat ik mijn plan kan uitvoeren. Ik kijk nog even voor de zekerheid, ik sta op dek 3.

    Intussen weet ik al redelijk hoe zo’n schip in mekaar zit en ik vind vlot mijn weg naar dek 7 en de kajuit. Eindelijk dat pak uit na zo’n lange dag. Opfrissen en linea recta naar het restaurant. Helaas krijg ik een tafel toegewezen in de buurt van een zootje ongeregelde Nederlandse jeugd die op taalbad waren geweest in Newcastle. De leerkrachten zaten er wat verder onbewogen bij. Dat laatste begrijp ik wel als je de hele dag moet horen van: mefroooooouw, die heeft dit. Mefroooooooouw, mag ik dat? Je zou voor minder in standby modus gaan. Ogen open maar de gebruiker had al lang uitgelogd.

    Een puinhoop achterlatend vertrekt de jeugd eindelijk om verstoppertje te gaan spelen op het schip ofzo. Oef, ik kan toch nog een stukje rustige beleving hebben. Na het avondmaal ga ik nog een rondje wandelen op het dek en kom ik één van de Duitse motards tegen. Hij heeft zich de moeite nog niet getroost om zijn pak uit te doen, zu müde, weet hij mij te vertellen. Schlafen gehen weet ie nog net uit te brengen en weg is ie. Goed idee vind ik, dat doe ik ook. Ik ga naar de kajuit en onderweg zie ik nog een paar van de Ieren, al goed aan het hijsen. Ik denk er het mijne van en kruip mijn bed in, zet nog een netflixke op en val halverwege de film in slaap. Zzzzzalig.


    Nog wat sfeerbeelden:

  • Dag 9: stillekes terug naar de oostkust

    Mooie liedjes duren niet lang zeggen ze maar dit liedje heeft lang genoeg geduurd en was zeer mooi.

    Deze morgen een beetje opgestaan met het gevoel van het is gedaan, de vakantie zit erop. Ik denk dat dat komt omdat de reis weer verdergaat richting de ferry om weer thuis te raken, dat is het doel van de komende twee dagen. Ik heb geprobeerd met dat gevoel in mijn planning rekening mee te houden door er toch nog wat leuke dingen in te steken en het zoals gezegd in 2 dagen te doen. Niet meer zoals die eerste dag in het Verenigd Koninkrijk 500 km afjakkeren in, toen, barslechte weersomstandigheden.

    Het wekkertje gaat weer af om 7u30, wel straf dat ik er hier in slaag om dan direct uit bed te stappen. Thuis vertrouw ik erop dat als ik terug indoezel mijn lief vrouwtje mij tijdig wakker maakt maar hier gaat dat niet. Straf he hoor ik er al een denken. Ik begin in te pakken met het idee al te oefenen voor de overtocht, ik ga echt niet meer met 3 tassen door dat schip zeulen, max 2, 1 is nog beter. Het lukt me aardig om alles wat in een dagtas hoort in de dagtas te steken. De andere tas raakt ook vlot vol. Tiens, da’s straf, precies alsof ik iets vergeten ben. Ach ja, die 2 t-shirtjes aan het mooiste wasrek in de wereld, de GSA.

    Voor wie denkt, steekt het daar nu op? Ja, zo nauw komt het want ruimte is er niet over.

    Perfect volgens afspraak is het ontbijt klaar, eigenlijk identiek hetzelfde als gisteren maar dat is verre van erg. Ik hou het licht vandaag met wat noten en vruchten die ik onder een Griekse yoghurt draai. De koffie en toast komen weldra en de laatste beleg ik met wat Parmaham.

    De opvolgers van de Franse vrouwen zijn Duitsers, gisterenavond zag ik hun Ford C-Max met Schotse vlag op de hoedenplank gedrapeerd, ik werd pijnlijk herinnerd aan de C-Max die ik zelf ooit perte totale heb gereden op het huwelijk van mijn broer. Ik ben nogal een Fawlty Towers fan geweest dus bij het zien van de Duitse nummerplaat ging het in mijn hoofd al direct van: Do not mention the war! Heel fout, ik weet het.

    Toen ik aan het ontbijt begon waren zij al klaar en weer op hun kamer. Niks Guten Tag dan maar, ook niks fout kunnen zeggen. Iets later zijn we toevallig alle 3 de laatste dingen buiten in aan het pakken en wisselen we toch wat zinnen uit. Ze gaan hiken, en dat wel 7 dagen lang. De auto laten ze ergens achter en weg zullen ze zijn. Ze weten zelfs nog niet waar, klinkt ferm. Tschüss dan maar. Ik breek mijn waslijn af en controleer binnen nog eens of ik alles meeheb, mijn grootste vrees is dat ik mijn paspoort ergens achterlaat. Ik heb deze trip bijna elke keer als ik ergens vertrok, ware het nu aan de slaapplaats of een bezienswaardigheid, wel 3 keer mijn tanktas open en toe gedaan om te zien of ik niks vergeten was. Resultaat: de ritssluiting is half Jacques, dat wordt een garantiegevalletje loggen als ik terug ben.

    Ik neem alvast hartelijk afscheid van de gastvrouw Seonaid en bedankt haar voor het leuke verblijf en de chique kamer (waarvan ik vergeten ben een foto te nemen). Ze wenst me een veilige rit terug. Net op dat moment komt haar gepensioneerde man terug die zich nog bezighoudt door met de schoolbus rond te rijden. Vree machien waar ie mee rijdt. Van hem neem ik ook nog afscheid en ik bedankt hem voor de leuke tips die ie gegeven heeft. Ah ja, ik zeg ook nog: dag beer. Deze leukerd verwelkomt je namelijk wanneer je toekomt.

    Zoals je ziet schijnt de zon weer blaren in Schotland. Ik heb echter wat opgezocht en waar ik verbleef werd het 16 graden vandaag, waar ik naartoe ging ”maar” 10, ik heb mijn wollen rijshirt toch maar aangetrokken. De nacht was kil en nat en omdat de was nog niet droog is moet ik wat verzinnen. Ik strap één van de natte t-shirts vast op mijn topkoffer en steek het andere even weg, komt goed. Ik doe het op zo’n manier dat de boel, zelfs al komt het los, niet kan gaan vliegen en op de venster van een arme suggelaar achter mij terechtkomt.

    Ik vertrek en steek de brug over die me terug naar het vasteland brengt, weg van het magische Isle of Skye. Het was een ”addendum” voor mij, dit eiland, iets wat je achteraan bijvoegt, niet zo belangrijk als het verhaal van de NC500 zelf. Ik was er toch in de buurt dus kon ik het maar meepikken dacht ik maar dat doet dit eiland zwaar te kort. Je zou hier makkelijk een week kunnen vullen, neem het maar van me aan. Geen 15 km na vertrek moet ik toch nog eens even terugblikken, het is sterker dan mezelf, wat een zicht.

    Ik voel intussen aan het vastgebonden t-shirt, al redelijk droog. Nota aan mezelf: thuis de was droogrijden, niet meer aan de draad hangen en voor vandaag bij de volgende stop wisselen met het andere t-shirt.

    Ik rij verder naar mijn eerste echte stopplaats, niet zo heel ver achter Dornie, Eilean Donan Castle. Onder meer bekend van één van de Bond films. Ik draai de parkeerplaats op en merk op dat het nog niet zo druk is, het is ook nog geen 10u en de keet opent dan pas. Ik neem al wat foto’s en ga naar het bezoekerscentrum. Eens daar komt John, de parkeerwachter, me hijgend aanspreken. Hij vroeg vriendelijk of ik mijn motor van de autoparkeerplaats wilde afhalen want ik nam een ganse plek in waar anders een auto kon staan. Ik kijk rond en denk, seriously ? Welke auto. Ik mocht me wel tussen de paaltjes plaatsen EN motoren moesten niet betalen. Ah, ok, tis een betaalparking, dat had ik gemist.

    Ik verzet me netjes, bedankt John om er mij op attent te maken en ga weer richting bezoekerscentrum. Intussen zijn precies de sluizen opengezet, auto na auto, camper na camper en tourbus na tourbus komen de parking opgereden. John wist waarover ie sprak. Om 10u ging zoals gezegd de keet open en ik neem een ticketje aan de muur. Eentje van 3 pond en geen 15 pond, met dat laatste mocht je ook binnen gaan kijken maar gezien het tijdschema en de sh*tload aan toeristen die net geland waren had ik geen zin om binnen achter iedereen aan te schuifelen. Buiten, zo bleek, was het ook al mooi genoeg.

    Op die laatste foto zie je een kerel in traditionele klederdracht, geloof het of niet, voor mij de eerste op deze hele reis. Het is een gimmick, dat weet ik maar toch heeft het iets. Later op de parking valt me op dat de meeste reisbegeleiders hier ook in kilt rondlopen, zullen die Amerikanen en Aziaten tof vinden zeker.

    Via de souvenirshop ga ik terug naar de parking en ontmoet een enthousiaste Triumphrijder en we beginnen wat te praten of wat dacht je. Het gaat onvermijdelijk ook weer over het dodelijke slachtoffer waar ik het eerder over had. Zijn eigen schuld zei mijn gesprekspartner, fout inhaalmanoeuvre, of het een feit is of een opinie zijnentwege weet ik niet maar het blijft raar aandoen te weten dat je daar zelf ook niet zo lang geleden door bent gekomen.

    Allez hop, been over het zadel en gaan of toch na een kort gesprekje met de 2 volgende Engelse motards. Zo schiet het niet op maar alweer een excuus om vlot te rijden sebiet heb ik er wel mee. Over de A87 gaat het vlot naar het volgende spektakel, Ratagan pass, een steile weg naar Ratagan die tegenwoordig gebruikt wordt om bomen over te transporteren die geveld worden op de steile heuvels. Op Ratagan viewpoint heb je bovendien een prachtig zicht op Loch Duich. Ik ga hem op en af en daarna draai ik weer de A87 op.

    Volgende geplande stop is Invergarry Castle, zo’n 50 minuten verderop. Onderweg beukt de wind zo hard op me in dat ik moeite heb om op mijn rijvak te blijven, en de weg is hier thans breed. Zelden zo’n kracht ervaren, het is werkendag op de moto. Gelukkig vinden de wagens voor me het precies ook zottekes en wordt er aan een gezapige snelheid gereden. Ik kan na 30 minuten de afslag nemen richting Invergarry en het wordt eventjes beter. Vooraleer ik in Invergarry aankom zie ik nog een viewpoint waar ik eventjes kan bekomen van al dat gebeuk. Glengarry viewpoint dient zich aan en ik stop. Ik ga er kort over zijn. Wie dat bedacht heeft moesten ze een draai rond zijn oren geven en dan een zaag in zijn handen duwen en bomen laten omleggen om te zorgen dat je er tenminste iets van Loch Garry zou kunnen zien. In stil protest draai ik me om en maak deze foto dan maar. Dat roest bloedende stapteltje stenen was het interessantste om te zien op die plek.

    Een beetje boos rij ik snel naar Invergarry en in mijn haast schiet ik natuurlijk Invergarry Castle voorbij. 10 km later heb ik het pas door en ik draai me om, kan ik nog eens die fijne bochten doen van daarnet en het Caledonische kanaal nog eens oversteken. Ik stop eerst bij een takeaway met bankjes buiten en neem iets wat ik niet beter kan omschrijven dan een Engels ontbijt tussen een broodje genaamd Magnificent 7. Hoe het toeval soms toeslaat is raar, terwijl ik sta te wachten vraag ik naar het kasteel en dat blijkt maar een minuutje of wat rijden verder te liggen. De vrouw vertelt me dat tegenover hun zaakje de bron ligt die bij het kasteel hoort en ook de lugubere legende over de bron en het kasteel (had ik nooit geweten als ik hier niet gestopt was), ik ga het hier niet herhalen. Eens alles opgesmikkeld bezoek ik de bron en ga op zoek naar het kasteel.

    Rechts langs het kasteel ligt ook het paadje waar de vrouw me op attent maakte. Dit leidt naar het water waar je een half gezonken schip, de Elea Bhan, ziet die tijdens een storm tenonder ging. Ik ben hier trouwens ook mirakel kort bij Fort Augustus waar ik mijn eerste nacht in Schotland heb doorgebracht.

    Van hieruit op naar Spean Bridge, naar het Commando Memorial, waar ik ook die eerste dag gepasseerd ben en even gestopt ben om te bekomen van het gure weer. Deze keer wel winderig maar zeer zonnig. Ik zie nu ook dat er een soort van bergwijzer staat die weergeeft hoe hoog de bergen in het verlengde van de lijnen zijn. Er loopt aan het Commando Memorial ook een pak meer volk rond dan die eerste dag, toeristenbussen stoppen hier elke minuut vandaag.

    Ik maak me klaar om te vertrekken richting Pitlochry, een rit van anderhalf uur die voor het grootste deel over de A889 en A9 gaat. Er is niks noemenswaardig te vertellen buiten dat hier nogal veel kadavers van roofvogels langs de kant liggen, precies wat te hard gefocusseerd op hun prooi en niet op het verkeer. Onderweg stop ik niet en maak kilometers dat het gene naam heeft. Een rit waarbij ik de rand van de prachtige Cairngorms aansnij waar ik in deze roadtrip helaas geen tijd meer voor had. Die kilometers maken heeft ook gevolgen voor de brandstoftank en ipv de standaard bandendrukweergave zet ik het rijbereik maar bovenaan mijn dashboard. Gelukkig denkt de gps met me mee en laat me weten dat over een dikke 50 km een benzinestation op de route ligt. Dank je Tom … Tom.

    De stop die ik voor ogen had was een klein ruïnetje van een kasteel, hoe kan het ook anders in Schotland. Niet de moeite op zich maar wel het excuus om even de benen te strekken. Black Castle ruïnes in Pitlochry, ik ben er bijna. Als ik bijna bij het benzinestation ben passeer ik ineens Dalwhinnie Distillery waar de parking volstaat. Ik neem geen risico en ga eerst tot het benzinestation vooraleer dat gesloten is, ik weet nl niet of het een 24/7 met buitenautomaat is. Blijkt dat het het benzinestation is waar ik dag 1 ook volgedaan heb na 17u. Ik ga ook nog even het groezelig winkeltje binnen voor een Capuccino en probeer buiten het thuisfront te bellen maar krijg geen aansluiting. Toch wel wispelturige netwerken in Schotland, het is maar dat je het weet.

    Ik draai terug en ga naar de distillerij en breng een bezoekje aan het visitor center wat een eufemisme blijkt te zijn voor shop. Ze hebben er niet enkel de ”eigen” brouwsels maar ook die van Talisker en andere grote namen. Een niet nader te benoemen collega heeft al ”subtiele” hints gegeven dat ie het niet erg zou vinden zo’n brouwsel eens te proeven en ik doe dan maar een proefflesje in. Zoals eerder gesteld, bagageruimte is duur op de motorfiets. De vrouw achter de balie drukt me op het hart niet te proeven als ik nog met de motor moet rijden. Op mijn communiezieltje mevrouw. Bijna 3 maanden heb ik geen druppel aangeraakt, nu zal het ook nog wel even lukken hieraan te weerstaan.

    Eens in Pitlochry, een bruisend stadje met zeer vele volle terrasjes op deze haast zomerse dag, begint de zoektocht naar het illustere Black Castle. De GPS leidt me naar een woonwijk waar de huisjes er heel puik uitzien, lang geen ruïnes. Er is wel een Black Castle Road … oeps precies een foutje in de voorbereiding. Ik laat me niet uit mijn lood slaan en pak er Google Maps bij. Die wijst me iets verder een baantje in wat op een erf vol met zware machines uitkomt. Boze borden verwittigen niet door te rijden, ook niet als je de Black Castle ruïne wil zien. Ik luister maar braaf want zo’n erven hebben dikwijls boze honden en nog bozere boeren. Een vrouw die ik op straat aanspreek heeft zelfs nog nooit van het kasteel gehoord. Ik twijfel of ik er toch niet via voorgenoemde woonwijk zou geraakten en beproef mijn geluk. Er geraken doe ik niet maar kan wel tussen een telefoonpaal en wat afsluiting volgende beelden van vastleggen.

    Misschien niet waard om er zo veel moeite voor te doen maar ik heb mijn doel bereikt en kan verder.

    Ik wil nu wel naar mijn B&B, de dag heeft lang genoeg geduurd en is dankzij die beukende wind die geregeld terugkwam best wel vermoeiend geweest. Men waarschuwt er hier ook geregeld voor via grote borden met ”Fatigue kills” op. Via de snelweg ga ik over Perth, waar ik kort in een file moet aanschuiven door naar Kinross, de eindbestemming van vandaag.

    Mijn sympathieke gastheer George doet al open vooraleer ik kan afstappen en kijkt bewonderend naar de motor. Hij neemt me mee binnen en leidt me rond. Basic kamer met een dubbel en een enkel bed. Ik neem het enkel bed wel. Ik vraag hem waar ik best nog op dit uur kan gaan eten en hij stuurt me naar de Inn in Muckhart. Ik stop daar en hoor onmiddellijk iemand roepen, it’s a GSA, i knew it when i heard it. Ze hebben hier precies wat met motoren. Binnen ontmoet ik Ramsay, een motorenthousiast die zondag richting Marokko vertrekt met de motor. Ik moest er ene drinken van hem en terwijl ik mijn fish & patatjes (want van chips heb ik even genoeg) binnenspeelde hebben we nog de hele tijd over mijn en zijn trips gepraat. Ik reken af en in het naar buitengaan komt een goed ingedronken Schot binnen die me ziet en roept: is that massive bike outside yours ? That GSA ? Yes it is en klets een high five van hem. Schitterend, toch ?

    Ik rij in sneltempo terug naar de B&B want ik ben gaar, het pak uit, douche in en omkleden. Ik doe een ommetje naar een kreekje dat ik bij het binnenrijden ben tegengekomen want na een dag in het zadel is even wandelen simpelweg zalig. Aangezien de WiFi-ontvangst het best is in de ontbijtkamer vraag ik of ik me daar mag placeren om dit stukje te schrijven. Ik spot in het huis her en der verwijzingen naar Curling, je weet wel met die kaasbollen en borstels, en vraag ernaar. Blijkt dat dat hier in Kinross hot is en dat heel de familie al generaties lang daarmee bezig is.

    Tijd om me klaar te maken voor de nacht. Ontbijt is om 7u30 gepland want de gastheer opperde dat het wel eens kan tegenvallen qua verkeer rond Edinburgh, je weet wel, waar die Sir Sean Connery look-a-like van kwam. En de echte ook trouwens.


    Nog wat sfeerbeelden van die dag:

  • Dag 8, only blue Skye (almost)

    Hoewel … de dag begon thans grijs.

    Zoals gisteren afgesproken stond het ontbijt klaar om 8u. Aangezien ik niet de hele boel weer moest inpakken omdat ik hier straks nog eens overnacht ben ik pas opgestaan om 7u30. Mezelf snel opgefrist, de motor terug voorzien van de GPS en alles klaargezet om na het ontbijt sito presto erin te vliegen. Toen ik buitenkwam zag het maar ferm grijs maar de gastvrouw stelde me gerust: It was the same yesterday and look how that day turned out … Ook waar, als er iets is wat ik geleerd heb in mijn verblijf is het wel dat het weer hier sneller kan veranderen dan dat je tot 3 kan tellen.

    Met frisse moed aan het ontbijt, weeral dik in orde hier. Hier ga ik niet vertrekken met een baksteen op de maag.

    Dit wordt een typische B&B beleving trouwens, de tafel staat gedekt voor 3. Ik begin alvast aan het ontbijt nadat de gastvrouw me getoast brood gebracht heeft en ben bijna klaar wanneer de 2 vrouwen van gisterenavond ook aanschuiven. Bien dormi ? On dors toujours bien en Ecosse. Ah ,het is duidelijk niet hun eerste keer. Ze zijn de tel kwijt maar houden bij een keer of 8, zo bevalt het hen hier. Ik moet trouwens wat rechtzetten want ze waren niet van de Ardennen maar van Frankrijk. Wel heel kort tegen Chimay maar juist is juist. Frankrijk dus. De mannen bleven thuis bij de beesten, de kinderen waren al het huis uit, en zij gingen de zwier op. Groot gelijk. We waren het er over eens dat het hier zo zalig stil is ‘s nachts (meestal toch) en gingen verder in op de reisplannen. Toen ze mij vroegen hoeveel km ik zou afleggen en ik 240 antwoordde vroegen ze of ik dan nergens stopte. Toch wel maar ik ben hier om te rijden he. Zij waren hier vooral om te wandelen. Ik niet in dat motorpak. Ik wenste hen nog een fijne dag en ging naar de gastvrouw, die had intussen haar dochter opgetrommeld om haar te leren werken met het ”bakske”. Ik had nl gisteren al gevraagd of ik kon betalen maar ze had er nog nooit mee gewerkt dus had ze de hulplijn ingeschakeld. Na 2 pogingen toch gelukt terwijl ze naarstig het proces zat te documenteren voor in de toekomst.

    En route ! Vanuit Breakish rij ik over de A87 richting Sligachan waar een oud brugje de lokale bezienswaardigheid is. Het hele verhaal bespaar ik je, het heeft wel met elven te maken die later ook nog eens terugkomen, maar het water dat onder de brug stroomt zou betoverd zijn. Ik neem het aan voor waar en ga het niet uitproberen, er wachten nog vele kilometers op me.

    Over die kilometers trouwens, de onvermijdelijke stukjes met gravel en velgenbrekende ”potholes” daargelaten, die waren zaaaaaalig. Mooie asfalt, mooie langgerekte bochten die aan de toegelaten maximumsnelheid (en daarboven heb ik van horen zeggen) konden genomen worden. Een echte droom om op rond te toeren, the Isle of Skye.

    (Ik veeg even de kwijl van het toetsenbord)

    Op naar Portree, blikje werpen op de haven daar, nog altijd over die prachtige A87. Ik ga er enkel even af om hogere grond op te zoeken om het beest nog eens op de foto te zetten, kom ik daar toch geen ietwat schattiger beest tegen zeker.

    Net binnen Portree ga ik toch nog maar eens de tank voldoen, je weet het hier niet waar en wanneer je nog eens kan tanken. Dat er een tankstation bij de POI’s staat op de gps is lang geen garantie in Schotland. Ik ga betalen en doe nog even een goede daad door als vertaler te fungeren voor Franse toeristen wiens band van de huurauto stilletjes afloopt. Ze twijfelden of ze 2,5 bar of psi erin moesten pompen, dat laatste zou niet veel uithalen. Op naar de haven !

    Het gaat verder over de A855 richting Loch Fada, ik noem het een anderhalf track, niet breed genoeg om een tweebaansweg genoemd te worden en te breed voor een echte single track. Met de motor hoef je niet echt de passeerpunten te gebruiken maar ik doe het toch, uit beleefdheid. Zo ben ik nu eenmaal … soms. Ik heb gelezen dat je vanop de rand van Loch Fada een zicht hebt op de Old Man of Storr, een nogal puntachtige rots die goed opvalt. Voorheen had de rotsformatie een andere naam die verwees naar een geslachtsorgaan maar dat lag toeristisch gezien niet zo goed voor gezinnen met kinderen. Je kan het je al inbeelden: Papa, waar gaan we nu naartoe ? Zwijg. Poef … weg gezelligheid.

    Ik neem de proef op de som en rij naar Loch Fada, ik ga nu ook maar eerlijkheidshalve toegeven dat ik het niet zag zitten om 1,5u te hiken naar het echte uitkijkpunt. Het is intussen al weer 16 graden. Lazy me.

    Alvast mijn excuses aan de ouders van de leerlingen van Meester Koen die mogelijks de url van deze blog in hun agenda hebben meegekregen en nu een ongemakkelijk gesprek aan het voeren zijn.

    Next stop, Kid Rock Kilt Rock, of dat dacht ik toch. Aan een mooi tempo rij ik door naar de plek waarvan ik vandaag één van de hoogste verwachtingen had. Onderweg stop ik nog aan An Leth-Allt, ik zie er veel auto’s staan dus ik denk, daar moet wat te zien zijn. Oordeel vooral zelf.

    Op naar Kilt Rock nu ! Helaas zie ik al van ver dat er iets scheelt aan de inrit van enige parking die toegang geeft tot deze bezienswaardigheid. Het staat vol met hekken en kegeltjes. In tegenstelling tot eerder is er nu geen doorkomen aan, Herashekken sluiten de boel hermetisch af, wat een afknapper seg. Voor wie toch eens wil loeren wat Kilt Rock is adviseer ik deze link .

    Ik heb gelukkig nog wat achter de hand. Online en ook de laatste dagen in gesprekken heb ik het advies gekregen om ook Quaraing te bezoeken (mijn grote dank aan de tipgevers). Quaraing kan je het best omschrijven als het resultaat van een landverschuiving. Eigenlijk hoort er ook een wandeling bij van 5 à 7 km maar om eerder genoemde redenen waag ik me er niet aan. Ik hou het bij de uitzichten lekker kort bij de parking.

    Onderweg van de parking word ik aangesproken door een ietwat zotte reisleidster, ze vertelt me dat er ene klaarstaat om te springen … Ik denk het ergste en aan mijn reactie merkt ze dat ik het mis begrepen heb. Neenee, hij heeft een parachute aan. Oef. Ik wandel verder en geniet van deze zichten.

    Dat maakt alvast de onbeschikbaarheid van Kilt Rock voor een stuk goed. Er is vandaag ook een prijs uit te delen voor de ”Pechvogel van de dag”. Herinner je je de voorgenoemde man met de parachute oftewel paraglider? De hele tijd dat ik stond foto’s te nemen stond hij te wachten op een zuchtje wind met rond hem supporterende toeristen. Ik denk dat hij niet wou teleurstellen en ondanks de mindere omstandigheden het er toch op ging wagen met dit als gevolg.

    Geen zorgen, hij raakte stil voor de vrije val van vele, vele, vele meters en zijne maat stond al klaar om hem te helpen. Geen extra bijstand nodig.

    Na dit spektakelstuk (paraglider + Quaraing) op naar iets feeërieker, letterlijk. Fairy Glenn. Na alle groot geweld van bergen in Schotland is het tijd voor een soort miniatuurlandschap. Wederom door slechte bewegwijzering rij ik te ver en stop even op een parking om Google Maps erop na te slaan, een echtpaar uit Sussex spreekt me aan terwijl ze in hun ”campervan” thee aan het drinken zijn, ze onderhouden wel hun stereotiepen, dat geef ik ze na. Ik neem nog even een foto van de baai waarin nu het schip aangemeerd ligt dat toen ik omhoog reed in een soort van drift zich keerde om zo langs de kade te komen en vervolg de juiste weg deze keer. Ken Block zaliger was deze captain zijn grote voorbeeld denk ik.

    Na geparkeerd te hebben volg ik het pad dat initieel lichtjes op en af gaat, na een tijdje wordt de klim pittig maar ik heb gelezen dat het maar 800 meter is. De motorjas heb ik wijselijk in de koffer gestoken, die is nu toch leeg omdat ik mijn bagage in de B&B heb gelaten. Het is warm genoeg en ik trek mijn buff over mijn hoofd om de lichte transpiratie op te vangen, straks maar uitwassen of de reserve nemen. Uiteindelijk kom ik op het hoogtepunt van Fairy Glenn, het lijkt inderdaad of hier feetjes bezig geweest zijn. Moet geweldig zijn voor de kleinsten onder ons maar ik kan het ook appreciëren.

    Terug op de parking spreekt een oud vrouwtje met een tas thee in de hand uit Wessex me aan. That’s a big machine. Yes it is, and it’s capable too, even more than i am antwoord ik. Oh stop it zegt ze plagerig. Ze vraagt me vanwaar ik kom en wat ik hier doe. Ik doe weer de hele uitleg, nog altijd met plezier, het blijft plezant als mensen interesse tonen, nietwaar ? Ik neem zo beleefd mogelijk afscheid want ik moet er weer snel vandoor. Terwijl ik vertrek hoor ik tegen haar vriendin in de camper zeggen, he came from Belgium. What, on that thing? hoor ik haar nog antwoorden. Ik denk dat ze niet kon vatten dat iemand reist met iets waar je geen thee in kan zetten.

    Via de single track rij ik terug naar de hoofdweg en zet koers naar Dunvegan Castle, by god, when in Scotland I will visit a Castle (that’s not in decay). Ik begin al zonder na te denken in het Engels te denken begot, net zoals ik intussen het initiële mantra van ”links rijden, links rijden, links rijden” ook al helemaal niet meer nodig heb. Het is een tweede natuur geworden en ik vind van mezelf dat ik linkser rij dan de Britten zelf. Toch maar oppassen, hoogmoed komt voor de val zegt men.

    Van Fairy Glenn tot Dunvegan is het 40 minuten rijden maar gelukkig is dit grotendeels over A-klasse wegen. Het gas gaat erop en de locals zien al snel mijn achterlicht verdwijnen in de verte. Het is bijna 15u en ik wil niet weer voor een gesloten kasteel komen te staan.

    Intussen is er wel een goestingske opgekomen en ik stop een kilometer of wat voor Dunvegan Castle nog even aan een ”Deli”. Binnen bestel ik een koffie en een brownie en neem nog snel iets in de shop. Om mee te nemen aub want ik sta fout geparkeerd voor de deur omdat ik geen zin had om alles weer weg te steken om binnen 5 minuten weer te vertrekken.

    Die 5 minuten werden heel wat langer want de Schot die ik binnen aan een tafeltje had zien zitten in ”Leathers” met BMW kleuren kwam naar buiten toen ik net de brownie had opgesmikkeld, de koffie had opgedronken en me klaarmaakte om weer te vertrekken. Hello zei ie, gevolgd door, do you know they charge 300 quid for a room per night here? Dat alles in het Schots zo belegen als ne boterham met ne halve pot Nutella tussen. Echt sappig. Ik zweer het je, hij leek op de jongere wijlen Sir Sean Connery ten tijde van ”The Hunt for The Red October”. Hij reed ook op een GS want, zo claimde hij, de wegen in ”Ed-in-brrrruhhh” waren ”shitroads” en dat was de enige moto waar je daar mee rondgeraakt. Mate, I’m from Belgium, WE have shitroads, you have nothing on us. Hij kon erin komen want 20 jaar geleden was ie eens in Nederland, toch kort bij België en dat waren ook echte shitroads. Hem in zijn wijsheid latend neem ik afscheid en hij herhaalt nog eens, 300 quid, they’re flipping mad, for 300 quid i sleep in Dunvegan Castle. Speaking off, I’m off.

    16 quid to visit the Castle & Gardens, seems fair. Ik ga binnen en struin kort door de tuin. De tijd is flink opgeschoten en voor in binnenga passeer ik nog rap langs het toilet. De putten in de weg ernaartoe hebben wat losgemaakt, daar moet ik vanaf.

    Ik ga het kasteel binnen en word om het toegangsbewijs gevraagd, de selfiestick in het oog houdend zegt de receptioniste nog: No flashes ! Geen probleem, er zit geen flits op.

    Ik loop het kasteel door dat trouwens nog bewoond is door nazaten van de Clan die het gebouwd heeft en daardoor niet volledig opengesteld is. Privé is privé maar er is genoeg te zien. De kamers zijn indrukwekkend ingericht en geven een goed idee van de grandeur van vroegere tijden. De souvenirshop loop ik snel rond zodat ik de bordjes exit weer kan volgen. Ik zie nog net een deur die openstaat en naar buiten leidt naar de achterkant van het kasteel vanwaar ik over de wallen nog een zeehond zie die met een stel kanoërs lijkt te dollen (of zijn territorium aan het bewaken is).

    Intussen is er al zoveel tijd verstreken dat ik zeker ben dat ik mijn laatste twee stops vandaag niet meer voor sluitingstijd zal bereiken. Talisker Distillery en de iets verder gelegen The Oyster Shed (niet te verwarren met de Blue Oyster Bar) zullen dicht zijn maar ik wil er geweest zijn dus het wordt weer gassen over A-klasse wegen, het leven kan toch mooi zijn, simpele geneugten zijn de beste, rijden dus.

    Effectief 5 minuten na sluitingstijd (maar 3 minuten eerder dan de gps initieel aangaf) kom ik aan bij Talisker Distillery in Carbost. Nog snel naar de shop gelopen maar 17u is 17u. Op dat vlak zijn ze wel strikt hier. Nog wat fotootjes nemen voor de kennissen die whiskyliefhebber zijn en ik kan door naar de Oyster Shed, niets meer dan een krakkemikkige setting waar het beste wat de zee te bieden heeft je in fastfood bakjes voorgeschoteld wordt. Hier had ik gehoopt het avondmaal te nuttigen maar het is me niet gegund. Het slot hangt al op de poort van de hal.

    Ik besluit om maar terug richting B&B te rijden en onderweg te bekijken waar ik ga eten, buiten het ontbijt en de brownie is er nog niets ingegaan vandaag en ik voel het wel. Alles wat ik tegenkom heeft ofwel een lege of een bomvolle parking. In het eerste geval zal het niet open zijn of niet goed, in het tweede geval te lang wachten. Ik rij tot ik bijna terug aan de B&B ben en komt weer langs het restaurant van gisteren … waarom niet denk ik. Ik parkeer me en terwijl ik naar de deur ga komt er een opgedraaide kerel buiten met een styrofoam bakje vol eten en begint tegen me te fulmineren dat ik niet naar binnen moet gaan omdat het eten op niks trekt en si en la. Ga heen dacht ik bij mezelf, ik ben hier gisteren geweest, das hier dik in orde. Volgens mij had em k*k tussen z’n tanden. Je denkt zo’n dingen in Schotland, je spreekt ze niet uit, dat in ”unbecoming”.

    Ik ga binnen en krijg een tafeltje toegewezen, ik bespeur een accentje bij de garçon van vandaag en vraag of hij toevallig van Spanje is. Dat klopt zegt ie, op vakantie in Schotland blijven plakken, niet meer weggeraakt. I love it here met een vettig Schots accent volgt. Ik bestel de surf & turf en hij knikt goedkeurend. It’s really good meat. Niet veel later …

    Onderaan ligt een entrecote om U tegen te zeggen. Ook dit is weer niet normaal goed.

    Voldaan rij ik terug naar de B&B en begin aan de avondbezigheid nl het schrijven van dit artikel na een deugddoende douche. Ik merk op dat ik redelijk ver doorheen mijn t-shirts zit en doe nog snel wat was, dank je voor het wasdoekje schat, en hang het nog even te drogen. A l’improviste want de gastheer en -vrouw zijn niet thuis om het gebruik van hun waslijn te vragen. MacGyver is er niks tegen.


    Nog wat sfeerfoto’s omdat het kan:

  • Dag 7: Bealach na Bà

    Watte ? Nog even geduld, daar komen we nog aan.

    Het is 21u40 en na een weldoende maaltijd en een wandeling terug van het restaurant heb ik even in gedachten de dag overlopen en alles op een rij gezet. Het bleek een dag die het best omschreven kan worden als ”a mixed bag of feelings”.

    Het begon deze morgen om 7u30 toen de wekker afging en ik na een ronduit slechte nachtrust moest opstaan. De laatste dagen was ik al goed gewend geraakt aan absolute stilte ‘s nachts maar afgelopen nacht vond de automatische luchtververser op het einde van de gang het een geweldig idee om elke 15 minuten een luide ”pfffffssschtttt” te genereren. Hoewel ik normaal gezien vast slaap was dit het geluid dat erin slaagde me geregeld wakker te doen schieten. Mja, om daar nu iemand voor wakker te bellen om op te lossen was ook een brug te ver.

    Zoals ik al de gehele tijd doe met het schrijven van dit reisverslag had ik de avond ervoren alles ingetokkeld, foto’s toegevoegd en opgeslaan. ‘s Morgens lees ik het nog eens snel na en publiceer ik het. Deze ochtend ging het net iets anders … Na nog een paar kleine wijzigingen vooraan in het artikel blijkt dat ik een een oudere versie aan het werken ben waar nog een aantal alinea’s in ontbreken en ik kan niet terug. K*k, herschrijven dan maar dat laatste stuk. Mijn humeur was al top …

    Ik pak mijn eerste tas in en breng deze naar de motor, het is 8u15 en wat voelt het warm. Het is verdekke al 15 graden ! Ik kijk rond me, en nog eens, tja, ik zit nog altijd in Schotland, raar. Dat wollen onderpak heeft goed dienst gedaan de laatste tijd maar nu kan het wel in de bagage, de belofte van goed weer wordt precies waargemaakt. ‘s Avonds meldt het Brits meteorologisch instituut dat vandaag de hoogste temperatuur in de Highlands werd gemeten, yup, daar was ik bij. 20°C meneer !

    Ik begeef me naar de lobby van het hotel en vraag waar het ontbijt genuttigd kan worden. Just through that door, sir. And that door and that door apparently :). De uitgestalde tafel oogt simpel. ”Is het dat?” denk ik bij mezelf (een mens raakt rap gewend aan de verwenning) en pak alvast een croissant, confituur, boter, yoghurt, kersensap en een koffie en ga zitten. Zodra ik zit staat de serveerster langs me en vraagt wat ik graag als ontbijt wil hebben. Ik wijs naar wat ik net gehaald heb en kijk verdwaasd. Ze wijst me op het blad op tafel waar je uit legio dingen kan kiezen die in de keuken nog extra voor je gemaakt kunnen worden. Ooooohhh.

    Ik kies dan maar voor roerei met gerookte zalm, nog niet gehad hier, dat zal smaken. Terwijl ik daarop wacht steek ik rap 2 sneden brood in de toastfabriek, ik kan het niet anders omschrijven met die transportband. Energetisch gezien niet de beste optie maar dat zal mij worst wezen, ik betaal hier de factuur niet.

    Ik moet toegeven, damn good breakfast. Deze jongen kan er even tegen.

    Ik ga terug naar mijn kamer en pak de rest in en laad de boel in de transportbakken. Damn, het gaat er niet meer in. De rechterbak is onderaan wat smaller en ik had de tablet te vroeg in de tas gestoken, herorganiseren dan maar. Twee locals kijken geamuseerd toe en vragen hoe mijn trip totnogtoe geweest is. Maar eventjes een praatje geslaan en het ging onvermijdelijk ook weer over de recent overleden motorrijder en over de verdomde campers op hun wegen, helaas.

    Ik start de boel en ga op weg omstreeks 9u30, op naar Gairloch beach. Blijkbaar was ik er gisteren al eens voorbij gereden maar net als zovele bezienswaardigheden in Schotland staat het mirakel slecht of niet aangegeven. Voor wie Gairloch beach ooit wil bezoeken, je rijdt de parking van de lokale golfclub op en zoekt het padje op een 30 meter rechts van het clubhuis, dat volgen en je komt op het strand uit. Ik heb grootse plannen vandaag dus ondanks het zomerse weer ga ik snel terug richting parking. Leuk detail, je komt ook nog eens langs het lokale kerkhof waar het gras groener dan elders is.

    Welke slimme die reddingsboei zo ver van het water geplaceerd heeft weet ik niet maar als je die afstand door het mulle zand moet crossen om em te halen als er iemand in de problemen zit … enfin je weet wel.

    Volgende stop: Victoria falls, ik ga toch nog een waterval(letje) te zien krijgen deze trip. Ik heb mijn research gedaan deze keer en er is een pad ! Het gas erop en niet veel later draai ik een gravelweggetje op en kom op een totaal lege parkeerplaats. Tiens, het bord zei toch dat het hier was ? Op die parking kom je trouwens geen enkele aanwijzing tegen welke richting het uit is, dan maar af op het geluid van kletterend water, ja, zo dichtbij was het.

    De temperatuur is intussen weer een paar graden opgelopen en ik denk aan de tussenseizoenshandschoenen die nog in de topkoffer liggen. Snel wisselen !

    Ik vertrek terug en dat voelt veel beter aan de pollekes sè, fijn zo. Ik volg de A832 langs Loch Maree tot aan het Bein Eighe bergmassief en draai de parking op. Een hele hoop campers staan daar ferm in de weg maar ik vind toch een plek. Daar zet ik een stukje van het massief op de foto. Ik wandel terug naar de moto en zie weer bekende gezichten, jawel, het Nederlandse echtpaar waar ik nog al eens een praatje mee geslaan heb. Volgende keer ene trakteren hè grap ik. Ja, dan doen we een bakkie grapt de man terug. Zalig. Gek hè hoe iedereen op vakantie sympathiek is :D.

    Heel imposant maar eerlijk, heel de highlands zijn imposant. Ik spring weer op het ros en knal ervandoor. Ik wuif een snellere Zwitser op de motor voorbij maar begin later ook weer in het ritme te komen en kom snel weer dichterbij, ik volg hem op gezonde afstand tot ik het bordje Torridon zie verschijnen, hopla in de ankers en rechtsaf met die handel. Die reflex komt voort uit mij idee ‘s middags iets in de Torridon Inn te kunnen gaan eten. Dus had ik Torridon ook op mijn route had gezet maar in het najagen van de Zwitser bijna uit het ook verloren. Aangezien het nog geen 12u was en ik toch wel heel goed had ontbeten heb ik enkel een moment genomen om dit plaatje vast te leggen.

    Het moet gezegd, de wegen zijn er hard op vooruitgegaan sinds het Noorden en nodigen uit om te rijden, rijden en nog eens rijden dus op naar Shieldaig, een dorpje aan je raadt het nooit … Loch Shieldaig. Het is middag en misschien moet ik toch maar eens kijken voor een knabbelke. Ik stop aan het Tigh an Eilean hotel waarlangs een Bar/Coastal Kitchen ligt. Ik ben benieuwd. Ik stap binnen en vraag of ze iets kleins te eten hebben, hmmm, niet echt. Er staan wel asperges op de kaart, dat is ook de eerste keer dat ik dat in Schotland zie ma soit. Ik besluit het bij de koffie te houden, ik ga deze avond wel iets binnensteken. Ik zet me buiten aan een picknicktafel met het idee weer snel weg te zijn maar raak aan de praat met een Belgisch koppel dat met de mobilhome een maand rondtrekt in Schotland. We hebben het onder andere over de Bealach na Bà die bij mij later vandaag op de planning staat. Ze denken die met de mobilhome te doen hoewel dat sterk ontraden wordt voor zover ik gehoord heb o.w.v zeer strakke bochten en gradiënten tot 20%. Zij doen em vandaag niet dus ik zit safe, oef :).

    Mixed bag .. remember ? Het volgende stuk weg van Shieldaig tot Applecross kwam ik heel lang niemand tegen en de rit was overweldigend mooi. De gedachten dwaalden af naar hoe mooi het leven kan zijn, hoe geweldig dat het was dat ik hier kan zijn maar ook naar de minder plezante kanten van het leven zoals de geliefden die we hebben moeten afgeven. Dat laatste is trouwens ook een motivatie om hier nu te zijn en niet te zeggen, later zal ik ooit eens… Laten we zeggen dat ik er even een krop van in de keel kreeg en een korte pauze heb ingelast om het allemaal even te laten bezinken. Waar beter dan hier ?

    Verderop in Applecross ben ik even gestopt voor ”ne goeie cola” lekker fris op ijs en om de geheugenkaart en batterij van de camera te vervangen want het volgende stuk van de rondtocht moet gewoon gefilmd worden … in zijn geheel. Op het terras ontmoet ik een Duitser die met de motor net van de pass komt afgedraaid. Ik vraag hem in mijn beste Duits hoe technisch die is en dat valt volgens hem best wel mee. Hij komt hier trouwens 2 keer per jaar naartoe om in Schotland te toeren. Ellendige gepensioneerde, stikjaloers ben ik.

    De Bealach na Bà oftewel Pass of the Cattle, dit rund gaat em doen. Deze route werd vroeger gebruikt om het vee over te drijven vanuit Applecross naar andere delen van de Highlands, respect voor die boeren nu ik weet waar het over gaat. Hier kijk ik al naar uit van de dag dat ik me in de NC500 aan het verdiepen was. Het summum van deze tocht en ook onmiddellijk het einde van mijn NC500. Ook dat is dubbel want normaliter start je en eindig je in Inverness maar ik buig straks af naar The Isle of Skye. Het is een compromis want hoewel ik een hele tijd in Schotland ben met je soms kiezen. Intussen betrekt de lucht echter en koelt het wat af, maar snel vertrekken voor ik misschien regen in mijne nek krijg.

    Ik voeg hier wat screenshots van het filmpje in, zo krijg je al een indruk. De volledige oversteek vind je onderaan deze pagina in 360° videoformaat.

    Ik verlaat de Bealach na Bà met een onverklaarbaar groot euforisch gevoel, met de blijdschap van een klein kind. Ik zou zeggen, probeer em eens en laat me weten wat jij er aan overhoudt.

    Na deze Iconische route ga ik de andere kant uit als dat de bekende NC500 bewegwijzering aanwijst en tuf ik naar Plockton Harbour om even te bekomen en te genieten van het zicht in Plokton Harbour.

    Wat een weer vandaag, buiten op de Bealach na Bà is er geen zuchtje wind en is het aangenaam warm. De jas kan zelfs halfopen blijven staan tijdens het rijden, dat geeft frissere oksels. Ik kar verder naar Kyle of Lochalsh, het dorp vlak voor de brug naar the Isle of Skye. Ik stop even op de parking om te bellen met het thuisfront en over de dag te vertellen. Ik heb niet overal een (goed) signaal maar in de centra valt het meestal wel mee. Ik sta geparkeerd langs een oude (denk oud en doe dan 2 keer zo oud) Honda Transalp. De eigenaar is klaar om te vertrekken maar wanneer hij me ziet doet hij zijn helm terug af. Zo motards ondereen, das iets. Het is een Welshman die Leon heet en die terug richting thuis aan het rijden is. Vies chance gehad vertelde hij … Een fazant was vol vanvoor op zijn motor gegaan en had stukken gemaakt aan de lichten en nog erger, zijn voorvork. De fanzantenveren hingen nog op zijn motor. Met een bushfix (veel plakband) had hij het terug in orde gekregen en hij liet dit zien door zijn voorvork in te duwen maar meer dan ne nokia 3210 dik leek die toch niet meer weg te kunnen veren. Ik zei em toch maar voorzichtig te zijn. Komt goed zei hij want binnen 3 maanden ging em naar Noorwegen. 130 000 miles already zei hij fier, das idd niet min. Allez, drive safe hé.

    Ik rij de brug over naar the Isle of Skye en ga nog snel kijken naar Caisteal Maol, nog een kasteel dat zijne beste tijd gehad heeft. Daarna kijk ik achterom en zie de brug die ik net overgereden ben in al zijn glorie.

    Van hieruit ga ik op zoek naar de B&B die ik voor de twee komende nachten geboekt heb. Na eerst in de kleinste straatjes rondgedraaid te hebben, ik weet niet meer hoe ik dat ooit in de gps heb geklopt, een behulpzame Schot gevonden die me op de juiste weg zette. 5 minuutjes later draai ik de oprit in en parkeer ik netjes waar het hoort. De gastvrouw komt me begroeten en zegt dat ik gerust de motor aan het raam van mijn kamer mag zetten, leuk.

    Terwijl ik mijn tassen binnendraag stoppen er 2 vrouwen in een wagen. Ze melden zich aan bij de gastvrouw en afgaande op het accent gok ik dat het Franstaligen zijn. In het terug buitengaan groet ik hen met ”bonjour” en ze kijken verrast. Zij zijn van de Ardennen en ook op rondtocht met een gehuurde wagen.

    Ik vraag waar ik het best kan gaan eten en ze wijst me op een restaurant dat pas van eigenaar veranderd is. De vorige eigenaars hadden het ”begaaid” maar nu was het terug in orde. The Claymore wordt het dan maar. Ik douche me snel en kleed me om, het restaurant is maar een goede kilometer verder en ik wil te voet gaan, een welkome afwisseling tegenover in het pak moeten eten omdat het te ver is om te wandelen. De gastvrouw vraagt me bij het buitengaan een paar kopies van het menu mee te brengen en hun telefoonnummer te vragen want dat vindt ze nergens. Will do.

    Met frisse moed naar het restaurant. Van ver lijkt het niet open te zijn want er staan geen auto’s. Ik stap flink door en zie het bordje dat de parking achterom is. Aan de voordeur gekomen hangt er zelfs op dat ze alle dagen open zijn en dat ze geen reservaties aanvaarden, walk-in only.

    De tent zat goed vol maar er zijn nog een paar plaatsen. Ik krijg er eentje toegewezen en e menukaart volgt snel. Ik bestel een ginger beer, smaakte de vorige keer ook goed, tesamen met een seafood platter for one. Dat gaat smaken. Iets later komen ook de twee Waalse vrouwen binnen, bonjour de nouveau. Na rustig mijn schoteltje opgepeuzeld te hebben blijkt ik nog zin te hebben in een dessertje, ik heb eraan toegegeven …

    Dit was echt top en bevestigt mijn stelling die ik gisteren poneerde aan de kok van het hotel. Food in the west is the best.

    Ik vraag nog de kopieën voor de gastvrouw maar een telefoonnummer krijg ik niet vast omdat ze toch geen reservaties aannemen, logisch. Ik zal de boodschap overbrengen, bedankt.

    Voldaan maak ik de wandeling terug, omzichtig voorbij het waterlek lopend zodat de voorbijrijdende auto’s mijn niet ”volspreddelen”. Onderweg komt ik precies ne zwerm midges tegen, net dat wat ik hoopte te vermijden. Morgenvroeg eens vragen of die er al zijn, die vermaledijde midges.

    Zijnoot: ik heb geen risico genomen deze keer en 325 keer opgeslaan en om het helemaal veilig te stellen publiceer ik het onmiddellijk ?.

    Goede nacht !


    Zoals beloofd de volledige oversteek van de Bealach na Bà in 360°:


    Nog extra sfeerbeelden:

  • Dag 6: Twisties

    Vandaag sta ik op om 7u30, ik ben weer te lang bezig geweest met schrijven maar besef ook dat hier aan de westkust er te veel single tracks zijn die het me niet toelaten laat te vertrekken. Ik ben een paar keer wakker geworden om de electrische kachel terug op te zetten aangezien de ”centrale verwarming” op basis van een houtkachel werkt en die stopt ermee wanneer de eigenaars gaan slapen en bijgevolg ook geen hout meer in de kachel gooien. Er staan ook best wat stops op het programma, zodus. Op het ontbijt hoef ik niet te wachten, op de kamer staat een frigoboxmodel frigo met melk, yoghurt, water en fruitsap in. Op het tafeltje stonden al bij mijn aankomst gisteren 3 soorten ontbijtgranen en een voorverpakte croissant met potjes jam klaar. De melk, meldde de gastvrouw me, kwam trouwens uit de diepvries. Men zit hier zo ver van grotere winkels af dat men eens in de paar weken of maand inkopen gaat doen, als ze verse melk kopen vriezen ze die in. Detta van Armadale house ging zelfs met de ferry naar de Orkney eilanden om daar eens in de maand te shoppen.

    Ik zet de waterkoker alvast op en pak de eerste tas in. Volgestouwd draag ik ze naar de motor om in de koffer te doen.

    Onderweg naar buiten spot ik pas de veiligheidsinstructies.

    Ik moet spontaan denken aan deze scène uit Fawlty towers.

    Sorry, ik dwaalde even af.

    Een nogal grijze ochtend, wel 13 graden al, straf. Grijs en 13 graden blijken op het einde van de dag de constanten, de snelheid heeft daarentegen enorm gevarieerd :). Ik ga terug binnen en ontbijt, pak de rest in en steek alles weg in de motor. Are you leaving alrrrrrrready? hoor ik achter me met een zwaar Schots accent. Yes, i’ve got a long day ahead of me is mijn antwoord. We praten nog wat over de NC500 en ik krijg te horen wat een zegen en een vloek deze is. Enerzijds zijn ze super dankbaar voor het toerisme en de boekingen van hun B&B, anderzijds zijn de wegen dikwijls niet voorzien op hordes mobilhomes en caravans. De hoeveelheid afval die ze achterlaten is gigantisch fulmineert ze. Ik besef hoeveel geluk ik heb dat ik voor de eigenlijke start van het seizoen deze trip gepland heb. Ik zie mezelf niet aanschuiven achter voorgenoemde mobiele woningen. Ik ben nu al blij dat ik met de quickshifter niet meer moet ontkoppelen om te schakelen. De keren dat je hier op- en terugschakelt zijn niet te tellen.

    Ik draai me nog eens om en neem het gezellige huisje nog eens in me op.

    Ik vertrek naar de eerste stop die het mooiste strand van Schotland wordt genoemd, ik heb dat precies over alle andere stranden ook al gehoord … de gustibus non est disputandum zekers ? Clachtoll beach it is.

    Over de befaamde, met losse gravel en schapen geïnfesteerde single tracks tuf ik tot Clachtoll. Het is nog altijd grijs en ik merkte zojuist precies weer wat onwil bij de motor om vlot te starten. Ik heb vlak voor mijn vertrek naar Schotland nog een nieuwe batterij laten steken omdat ie niet meer wilde starten. Ik heb wel mijn jumpstarter bij maar toch.

    Om de batterij toch wat bij te laten laden wil ik de motor niet om de 10km afleggen en weer starten, het zal Clachtoll ”from a distance” worden omdat ik ook geen honderden meters van mijn nog ronkende motor wil gedistancieerd zijn.

    Wat verder bij Achmelvich Beach opteer ik voor dezelfde aanpak wat maakt dat ik niet veel beach gezien heb vandaag maar beter dan gisteren kon het toch nooit worden dus kan ik ermee leven.

    Enter the twisties. De single tracks, hoe mooi ze ook zijn, liggen gelukkig snel achter me nu. Via vlotte wegen en bochten die je (meestal) aan maximaal toegelaten snelheid kan nemen gaat het naar Ardvreck Castle.

    Onderweg nog maar even teruggedraaid om wat twisties opnieuw te nemen en een foto te nemen van waar ik eerst aan voorbijgeraasd was.

    Een Spanjaard, een Amerikaan en een Belg staan met hun motor op de parking van een Schots kasteel … zo zou een mop kunnen beginnen maar vandaag was het gewoon realiteit. Op de parking van Ardvreck Castle ontmoet ik eerst een Amerikaan uit Idaho die ook de NC500 aan het rijden was. Hij was ingevlogen en had een motor gehuurd om zo zijn droom waar te maken. Dit waren de mooiste wegen, landschappen en bezienswaardigheden die hij al ooit gezien had claimde hij. Ik deel zijn mening helemaal, het totaalpakket als motorrijder klopt hier gewoon. Na de NC500 ging ie nog naar Londen om zijn vriendin op te halen en daarna zou ie nog een concert in Glasgow meepikken. Ik geef hem nog wat tips mee over bezienswaardigheden en “bitches” die eigenlijk veeroosters heten en weg is ie op zijn gehuurde BMW f850gs. Drive safe wordt er nog geroepen. De Amerikaan is met zijn voorband nog niet van de parking af of een vrolijke Spanjaard draait de parking op met zijn BMW r1200gs. In het land van Triumph & Norton is blijkbaar BMW toch koning. Ik probeer een gesprek aan te gaan maar 5 minuten later met enkel, april 4, yes, crazy, nice zeg ik adios. Zo ver gaat mijn Spaans helaas ook maar. De man deed wel zijn best maar Manuel hierboven was er niks tegen.

    Nu, Ardvreck Castle ligt aan Loch Assynt en was vroeger de vestiging van de Mccleods of Assynt en na een hele hoop ambras met de Mackenzies (geen verwantschap met Jessy feat. The Mackenzies!) werd hun kot deels afgebroken om met die stenen een nieuw huis voor de Mackenzies te bouwen. Het schijnt zelfs dat de Mccleods zo hard petten hadden gekregen dat ze van de schrik nog mortel zijn gaan draaien voor de Mackenzies maar er zijn geen onafhankelijke bronnen die dit kunnen bevestigen. Zo, wat geschiedenis op een zondag kan gene kwaad.

    Intussen blijft het grijs en steek er weer een windje op. De thermometer geeft echter nog altijd 13°C aan, die zou toch niet vasthangen zeker? Na nog ettelijke twisties op de A835 moet ik er weer af voor véél single track. Één van de zijsprongen leidt me naar Stac Pollaidh en Achnahaird bay.

    Zonder dat ik het besef rij ik Stac Pollaidh voorbij, makkelijk te missen tussen al die andere Stac’s (bergen). Op de weg terug is het enige uitkijkpunt op die route de ultieme tip gebleken.

    Eerst de baai dan maar bezocht. Daar aan de praat geraakt met 2 Britse heren op leeftijd die me helemaal uithoorden over de motor en de trip die ik aan het doen was. Ze vroegen me ook naar mijn ervaring met Britse chauffeurs. Ik vind ze alvast door de band genomen verstandiger, beleefder en vriendelijker dan hun Belgische tegenpolen maar pipo’s kom je overal tegen. De oudste van de twee zei me zeker Inverewe botanical gardens te bezoeken maar ik wist dat die gesloten zijn op zondag en een stoere motard in een botanische tuin, das gelijk pliers on a pig zoals we zeggen. Helaas ook minder goed nieuws, gisteren is er blijkbaar een motard gestorven op de A835 waar ik vandaag ook op zit en is de weg uren afgesloten geweest. Slik, de bewustmakingsactie van die agenten en het fijne fotomoment krijgen toch een andere, bittere smaak. Broodnodig, hun preventiecampagne, zo blijkt helaas.

    Dankzij het uitgelopen gesprek was het tijd om de innerlijke mens weer te soigneren, ipv de route na de baai terug naar links te vervolgen rij ik rechts want ik meen daarstraks een bordje gespot te hebben met Seafood restaurant. Ik vraag aan het koppel dat iets verder hun gevel aan het verven is of dat restaurant nog ver is. “5 minutes, tops” is het antwoord. Ja, dag Jan denk ik 10 minuten later en hou aan een passeerpunt een auto staande. Blijkt dat ik te ver gereden ben, “follow me” roept de vriendelijke Schot uit zijn raam. Hij had precies iets te bewijzen want ik heb ferm mogen gassen om bij te blijven maar niet veel later stak hij zijn arm uit het raam om het restaurant rechts aan te wijzen. Thanks roep ik nog maar ik denk niet dat den Hamilton mij nog hoorde.

    Am Fuaran (oftewel aan de waterput) heette het restaurant en het zag er vanbuiten lang niet zo gezellig uit als binnen. Vanop het suggestiebord waren de langoustines rap tot winnaar verkozen. De hond die je ziet was zo lui dat ie met moeite een oog opendeed toen ik stopte en met heel veel moeite nog eens toen ik vertrok, hij lag ook nog op identiek dezelfde plaats. Zondag voor iedereen zal ie gedacht hebben.

    Nu die single track afjagen en terug naar de hoofdweg. F*** die Stac Pollaidh. Ik neem wel één van de vele foto’s van een andere berg, geen kat die dat weet. Oh nee, dat bewuste uitkijkpunt, toch maar even stoppen en ja hoor, met enige fierheid is hier:

    Via de hoofdweg gaat het aan ongeveer 60mph naar Ullapool aan het borstelmeer (Loch Broom). Een super gezellig stadje vergeven van eetgelegenheden en souvenirshops.

    Mijn uitgestippelde route leidt me langs Ullapool museum. Zondag cultuurdag ? Awel, voor 5 pond kunt ge vandaag de dag nie veel meer doen he. In het museum wordt onder andere uitgebeeld wat crofting is, nl een vorm van kleinschalige voedselproductie eigen aan Schotland. Heel leuk aan het museum is dat het een voormalige kerk was en dat er nog originele elementen instaan zoals het spreekstoelgedeelte en de banken. Aan één van die banken kan je ook naar de oude gezangen luisteren.

    Na het museumbezoek steek ik de straat over naar waar de motor geparkeerd staat en spot ik een foodtruckachtig iets. Het moet er goed zijn want het terras zit bomvol en er staat een rij aan te schuiven.Ik zie dat er Cullen Skink verkocht wordt, een specialiteit die ik nog niet geproefd heb. Het is een dikke soep van gerookte Schelvis met aardappelen en ui. Ik heb er zin in. Goeie boel trouwens.

    Voldaan klim ik terug op de motor terwijl er een groep gepensioneerde bikers op choppers met veel lawaai zich parkeert aan de eetgelegenheid. Ik haast me naar de volgende stop, Corrieshalloch Gorge, een kloof van jewelste zo het schijnt. Ik rij de parking op waar een camper ferm onder de voeten staat en waar ik maar net langsdoor kan rijden. Blijkt achteraf dat die daar stond omdat een steward uit aan het leggen was dat ze om 16u30 sluiten. Ik krijg hetzelfde verhaal nadat ik geparkeerd heb op een voorbehouden plaats en excuses dat ze het me bij de ingang niet heeft kunnen zeggen. Mijn fout, ik had geen geduld. Ze vertelt me dat het 15 minuutjes ernaartoe wandelen is en 20 minuutjes terug en dat ik dus nog ruim de tijd heb vooraleer de parking wordt afgesloten en je niet meer wegkan. Ik ken intussen die Schotse tijdsinschattingen wel en zet er stevig de pas in. In vol motorkostuum kom ik goed bezweet aan het viewpoint. Het is wel de moeite, de foto’s doen de plaats eigenlijk geen eer aan.

    Dankzij de stevige tred kom ik op tijd en nog feller bezweet op de parking terug. You made it roept ze alsof ze eigenlijk niet geloofde in haar eigen bewering van 15 minuten op en 20 minuten terug. Hier had ik eigenlijk graag wat rustiger doorgegaan en meer van genoten. Op een zonnige dag moet dit nog spectaculairder zijn.

    Intussen heeft het klokje ongenadig verder getikt en wordt het hoog tijd voor de laatste 80 km naar de laatste stop. Dankzij de, in goede staat zijnde, hoofdweg loopt het vlot. Ik besef dat ik vandaag, buiten in Ullapool, precies geen benzinestation ben tegengekomen. De boordcomputer zegt me dat ik nog 120 mijl of wat kan rijden, toch maar even tanken.

    Ik stop aan het eerste benzinestation dat zoals op veel plaatsen een postpunt/tank combinatie vormt. Ietwat raar menu op de terminal die je vraagt of je aan pomp 1 wil tanken ? Ja/Nee. Dan pomp 2 enzovoorts ipv het pompnummer te vragen. Gelukkig sta ik weer aan de laatste pomp :). Volgende vraag is of je je tankbeurt wil limiteren op 25 pond? Ja doe maar, mij hebben ze niet met de stijgende benzineprijzen, ik tank altijd voor hetzelfde gaat het flauwe mopje in mijn hoofd.

    Bad Jokes Petrol station:

    Ik rij verder en stop onderweg nog om wat foto’s van mijn trouwe werkpaard te maken. Het startgekuch van deze morgen heeft plaats gemaakt voor een flinke hoest wanneer ik op de knop duw, lijkt beter dus.

    Vlotjes kom ik in Poolewe (Poelieuw uitgesproken) aan Inverewe gardens door, toch maar even de parking op. Hier moet wat volk komen zien want de parking is enorm. Ik verlaat de parking en ga richting Big Sands beach waarbij ik de straat van het hotel al passeer. Ik neem niet de afslag naar de parking die toegang geeft tot het strand maar rij wat verder voor een zicht op afstand, ziet er wel leuk uit.

    Onderweg spot ik nog een leukerd, een impressionante Hooglander, prachtig toch?

    10 kilometer verder draai ik de parking op van Poolewe Hotel en check ik in. Ik ga snel naar mijn kamer voor de broodnodige douche en kleed me aan voor het avondeten. Het is een gezellige pub die verbonden is aan het hotel en er zitten precies wat Schotten straffe verhalen te vertellen. Ik zet me in een rustig hoekje en bestel de laatste culinaire verwennerij van vandaag, Lamsschenkel met rode kool en rozemarijnpuree. De komende dagen toch maar wat minder zot doen op culinair vlak, anders raak ik niet meer achter mijn tank of zijn mijn armen te kort om nog aan het stuur te kunnen.


    Nog wat sfeerbeelden:

  • Dag 5: Stoer

    Niet het bijvoeglijk naamwoord maar de plaatsnaam van het doel van vandaag.

    Het is alweer bijna 22u en na een verkwikkende douche aanschouw ik de schade van de dag … nu ja schade, tis te zeggen, een modderige broek en dito botten, 3 platte batterijen van de camera en een haast lege smartphone.

    Maar laat ik beginnen bij het begin. Vandaag omstreeks half acht opgestaan na een super nachtrust en beginnen inpakken. Toen ik de kamer uitkwam in Armadale House stond er een leuk ontbijt te wachten, leuk in die zin dat het niet zo copieus was als de laatste ontbijten, een welkome afwisseling.

    Ontbijtgranen, confituur, boter, kaas, parmaham, manderijn, toast en vooral lekkere koffie die nog op de ouderwetse manier met een doordrukker moest gezet worden. Dat is alweer even geleden zeg. Ik vraag de gastvrouw of ze niet samen wil ontbijten en we babbelen nog gezellig wat, het wordt al snel 9u. Dju, nu moet ik echt voortdoen.

    Ik krijg nog de tip om te stoppen op de Kyle of Tongue bridge, een brug van 3,8 km lang die aan de ene kant uitzicht geeft op het binnenland en aan de andere kant dan weer op de zee.

    Ik heb er alvast geen spijt van deze raad opgevolgd te hebben.

    Van hieruit bol ik op een gezapig tempo richting Loch Eriboll, een 16km lang meer, aan de noordkust van Schotland. Het zonnetje schijnt en de kilometers weg, met nog hier en daar losse gravel maar weinig of geen putten meer, rolt onder de banden door.

    Er was blijkbaar iemand die mijn mening deelde over Loch Eriboll en het woord GOE op de vangrail heeft geschreven, gebeurt niet dikwijls dat ik gelijk krijg. Zie je dat huisje daar trouwens ? Hoe zot zou het zijn daar te wonen?

    De route volgt een groot stuk van Loch Eriboll en aan een gezapig gemiddelde van 30mph tuf ik voort, sneller is niet verstandig op wegen met losse gravel waar je toch nog wel eens rond je wil kijken. Een lokale held kruist me met wat lijkt op meer dan de limiet, you go Michael Doohan! Iets later ben ik opgelucht dat ik ”verstandiger” rijdt dan ooit het geval was … want toen deed zich het volgende voor.

    Jawel, dat was voor mij. Ik kijk nog eens op mijn kmteller, neen daar ligt het niet aan, en stop vervolgens netjes, doe helm en handschoenen af en groet de agenten. Braafjes vraag ik of iets fout heb gedaan en ze lachen. Ze hielden mij tegen, net als andere motorrijders, in het kader van een bewustmakingsactie ivm de staat van de wegen en de blinde bochten. Vorig jaar zijn er helaas menig dodelijke ongevallen gebeurd op de NC500 met motorrijders als merendeel van de slachtoffers. Ze hebben een bak vol gadgets bij om uit te delen die allen in de een of andere taal ”drive left” als opschrift hebben, iets wat ik mezelf de voorbije dagen elke keer als ik op de motor stapte als soort van mantra in mijn hoofd herhaalde. Initieel zeg ik vriendelijk dat ik niks nodig heb maar ze smeken me haast om toch verschillende dingen aan te nemen, nog erger alsof hun chef hun op het einde van de werkdag beoordeelt op hoe leeg de bak is. Ik pak wat mee voor zoonlief, ik verraad nog niet wat. We slaan nog verder een babbeltje over mijn tocht en hoe het tot dusver geweest is en krijg complimenten over de motor. Uiteindelijk gaan we nog even op de foto :D.

    Ik ben best wel fier op mijn eerste politiegerelateerde foto zonder gerechtelijke gevolgen. Nicola en Kenny waren trouwens de sympathieke agenten.

    Op mijn vraag hoe lang het tot Smoo Cave is, is het antwoord 10 minuten. Let’s go. 10 minuten was precies geteld in prioritaire modus want ik had er een kwartier voor nodig. Ik denk dat Kenny dringend moest want toen ik aan de parking van Smoo Cave toekwam, kwam ie net van het publieke toilet.

    Op de parking spreekt een man me aan, hebben we mekaar al niet gezien? Ik herken hem van in John O’Groats waar ik hem en zijn vrouw op de foto heb gezet aan de signpost. Hij is ook motorrijder en we praten natuurlijk even over de tocht en zijn motoren. Hij en zijn vrouw trekken met een camper rond en hebben wild gekampeerd en hij toont me trots de foto van hun camper aan een baai. Moet super zijn je zomaar te kunnen plaatsen waar het uitkomt en zo de NC500 te beleven. Wildkamperen is hier trouwens geen illegaal concept. Terug naar Smoo Cave nu.

    Smoo Cave is speciaal omdat het voorste deel van de grot geërodeerd is door de zee, terwijl het diepere deel ontstaan is door een zoetwaterstroom.

    En omdat een bewegende waterval leuker is …

    Ik zwoeg in vol motorpak en laarzen terug de ongelijke treden op en vind een korter wegje naar de parking, hoera ! Ik check even hoe ver het nog is tot de volgende attractie … 17 mijl, dat valt wel mee. Ik laat de jas wat open want het zonnetje schijnt harder en harder. Van het weer valt niet te klagen vandaag, nog altijd niet.

    Via secundaire wegen en op het laatste stukje venijnige singe tracks kom ik aan op de parking van Oldshoremore beach. Aan de parking loopt een stroompje, het is verleidelijk er even in te gaan staan maar ik scheur mijn broek liever niet aan de afspanning.

    Plan B dan maar, wat eigenlijk toch plan A is. Naar het strand. Via een smal weggetje komt je boven aan het strand uit waar je kan genieten van dit zicht en nee, ik heb geen filter toegepast. Het was werkelijk zo’n mooie dag vandaag.

    Ik heb me er dan maar even bij neergelegd ook. Wegens een opkomend hongertje de lokale variant van een dubbele ChaCha die ik bij het ontbijt niet had opgegeten opgesmikkeld. Dat smaakt!

    Na een half uurtje of wat weer naar de parking geslenterd en vertrokken naar Kylesku bridge. Tussentijds kwam ik nog een uitkijkpunt op Assynt tegen waar nog mensen rondliepen. Nederlanders, niet de eerste noch de laatste waar ik vandaag een praatje mee sla. De meest gestelde vraag is, waar is de rest van je groep ? Heb je geen vrienden ofzo? Tja ….

    Een paar mijl verder was het tijd voor Kylesku bridge, hier wordt nogal fel over gedaan maar voor mij was het wat flauw.

    En ja hoor, ook hier waren ze aan het einde van de brug aan het werken. Ik ben dan teruggedraaid en weer over de brug gereden omdat een foodtruck mijn aandacht had getrokken toen ik aanreed. Aangezien de broodjes met kreeft op waren en er maar 1 ding zonder ”Chips” te krijgen was werd het de Bagel met Haloumi en chilidressing, daaronder lekker frisse groentjes met een zure dressing. Eerlijk waar één van de betere dingen die ik hier gegeten heb en dat ben ik de dames ook gaan vertellen.

    Terwijl ik aan het eten ben sla ik eerst nog een praatje met een Brit die er ook van droomt de NC500 ooit met de motor te doen, tot hij terug een motor mag van zijn vrouw doet ie het met de camper. Toen dat gesprek afliep stopten er net 2 Midlanders met de motor die ook zeer geïnteresseerd waren in mijn trip. Leuke babbels, dat wel, maar het zorgt ook wel wat dat mijn schema wat krapper wordt analyseer ik ‘s avonds. Niet erg, tis vakantie ?.
    Mijn volgende geplande stop, Wailing Widow Falls, is op een fiasco uitgedraaid. Er was namelijk geen pad en het hele stuk over rotsen stappen en door modder ploeteren (vandaar het vuile pak) zag ik echt niet zitten en ik ben dan na 5 minuten teruggedraaid. Het koppel dat ik op de parking was tegengekomen ging moedig verder, ik wenste ze nog veel succes en zij mij een behouden thuiskomst. Tot hier mijn Wailing Widow falls ervaring.

    Op de parking besef ik dat de volgende watervallen die ik gepland had te bezoeken wel eens van hetzelfde zouden kunnen zijn. Wat opzoekwerk later was ik eruit, ook Clashnessie Falls zou ik enkel virtueel kunnen bewonderen wegens geen geschikt pad ernaartoe.

    Een beetje teleurgesteld kijk ik naar het uur en het wordt stilletjes tijd om me naar mijn verblijfplaats van vannacht te begeven, ik heb namelijk afgesproken dat ik om 17u zou inchecken en het is nog wel een pittig ritje langs single tracks, soms met hellingspercentages tot 25% en menig schaap dat over de wegen dwaalt. Met die schapen bedoel ik geen tamme chauffeurs maar echt de dieren, de weg is dikwijls van hen en je moet maar zien dat je kan stoppen. Dat heeft natuurlijk wel iets maar fnuikt de voortgang wat. Ik zet dus koers richting Drumbeg naar Croft 338 B&B. Recht tegenover de inrit van de B&B kan je hier blijkbaar nog een uitzichtpunt scoren …

    Ik draai me om en rij de inrit tot aan het hek en meld me aan. De eigenaars waren al zo vriendelijk geweest me te mailen om te vertellen dat ik onderweg wat moest eten want dat bij hen in de buurt geen eetgelegenheden waren. Bij het lezen van de mail dacht ik: dat zal nog wel meevallen maar nee hoor. Kort nadat ik de sleutel mocht ontvangen weer koers gezet richting Lochinver. Hierbij passeer ik een bordje met ”Stoer Lightshouse” op. K*k, die wou ik ook nog doen vandaag maar het wordt laat, doen we morgen er wel bij denk ik. 40 minuten later over met schapen en gravel geïnfesteerde singletracks, ook weer met de mooiste uitzichten, kom ik 24 km verder in Lochinver bij Peet’s uit en stap er binnen.

    Table for one ? Yes, please. Ik bestel een Ginger Beer en de Moules frites (hold the frites, can i have some bread instead please). De mosseltjes smaken en met het besef dat het nog 40 minuten karren is terug naar de B&B vertrek ik na een vlug telefoontje naar het thuisfront nu ik nog wat ontvangst heb. De enigenaar van Peet’s komt nog even naar buiten omdat ie graag de motor wil zien. What a beast was zijn mening. Looks like a cop bike was het volgende wat eruit kwam. En weg was ie na me een veilige trip gewenst te hebben. Ik weet niet wat het is maar aan de westkust lijken de mensen wat meer spontaner en praatgraag tov de oostkust.

    Onderweg komt ik dus weer langs het bordje met Stoer lighthouse op en ik waag het erop, het is maar 20 minuutjes om in totaal (op en af). Je raadt het nooit, schapen en gravel kunnen van 20 minuten vlot 30 minuten maken maar ik ben er geraakt. Het zal opvallen, de vuurtorens zien er hier redelijk eender uit nl. wit en geel maar ik ben fan en het licht moest maar eens opstaan, het is namelijk al laat. Helaas geen licht maar wel een leuke plek.

    Dat vond de volgende Nederlander blijkbaar ook. Toen ik aankwam vertrok hij net en keerde terug toen hij mijn Belgische nummerplaat zag. Nou, fijn nog eens Nederlands te kunnen praten tegen iemand. Hoezo dacht ik, jij bent al nr 4 vandaag. Een kort babbeltje later pak ik maar weer in en vertrek ik weer richting B&B. In een land waar het balkdonker is ‘s nachts wegens geen straatverlichting, op smalle wegen bezaaid met gravel en schapen, terugrijden lijkt me geen strak plan.

    Ik parkeer me even voor het hek en rij daarna de motor binnen, had de vriendelijke gastvrouw voorgesteld. Normaliter moeten de voertuigen van de gasten buiten het hek blijven staan maar voor de motor wilde ze graag een uitzondering maken.

    Tijd om uit te pakken, me te wassen, alle batterijen weer op te laden en een stukje te schrijven terwijl ik langs mijn weer proper gespoelde laarzen zit.

  • Dag 4: op naar Bettyhill

    Vandaag wel een ontbijt, en wat voor één. Het zal later blijken dat ik daarmee toekom tot vanavond, buiten een koekje dan ‘s middags ;).

    Zeg nu zelf, met onderstaand zicht smaakt dat toch extra goed.

    Vandaag staat deze route op de planning, goed voor zo’n 200 km, +/- .

    Op naar Whaligoe steps, what’s in a name huh. Gelukkig had ik de coördinaten in de GPS gezet want echte wegwijzers ernaartoe zijn er niet. Je rijdt een kleine woonzone in, komt op een parking uit die enkel voor bewoners is en moet vandaar een grindpad volgen voorbij een ietwat onderkomen woning en dan ben je aan de Whaligoe steps.

    Deze 365 treden leiden naar wat ongetwijfeld ‘s werelds slechts gelegen haven moet zijn. Goed zot moest je zijn om indertijd hier de vangst van 14 vissersboten langs omhoog te dragen en ze dan nog eens 11 kilometer te voet naar Wick te brengen om te verkopen.

    Veeg met je vinger of sleep met de muis om te draaien ;).

    Volgende stop: Mackay’s Hotel, niet om te slapen, wel om ‘s werelds kortste straat gezien te hebben, nl. Ebenezer Place met een duizelingwekkende lengte van 2m en 6 volle centimeters. Mackay’s hotel is het enige gebouw in deze straat, er langs kijken kan je dus niet.

    Afgevinkt, op naar een kasteel dan maar, meer bepaald Castle Sinclair in Girnigoe of wat er van overschiet toch.

    De hele rit ben ik de horrorverhalen van gravel op de weg en ”potholes” in de weg indachtig maar het valt totnogtoe best wel mee tot ik deze spot, daar kan ne kleine al eens in badderen. Het moet gezegd, ze zijn hard bezig met hun wegen te vernieuwen maar ze hebben nog wat miles te gaan.

    Via dit weggetje kom ik uit op een parking met zich op een vuurtoren, het zal niet de laatste zijn van vandaag, wat wil je op een kustroute.

    Via een, voor motorlaarzen, spekglad pad kom je uiteindelijk aan volgende juweeltje. Toegegeven, een likje verf kan het wel gebruiken maar sowieso impressionant. Het kasteel behoorde aan de Clan Sinclair en bestaat eigenlijk uit 2 kastelen, het 15de eeuwse Castle Girnigoe en het 17de eeuwse Castle Sinclair.

    Vanbinnen bezien, nu ja, zonder dak eigenlijk ook vanbuiten…

    Stilletjes terug naar de parking waar de motor staat, slibberslibber over hetzelfde vettig paadje. Onderweg kom ik nog een toerist tegen die me wijst op een mooie fotolocatie na 10 meter nog modderiger pad die uitkomt op een 50 meter vrije val. Thanks but no thanks, have a good day.

    De bezienswaardigheden volgen mekaar snel op vandaag. Het is leuk maar de hele tijd alles wegsteken, terug uithalen vraagt telkens toch wat tijd. Ik laat de draagriem maar aan de tanktas die ik elke keer meeneem, scheelt weer wat denk ik dan.

    Net voor John O’Groats sla ik rechtsaf richting Duncansby Head. Weer richting een vuurtoren maar blijkt toch één van de hoogtepunten van de dag te worden. Over een smal weggetje nader je een zone waar het vee zich vrij mag bewegen, enkel een veerooster houdt hen tegen. Daarna volg je deze slingerweg naar Duncansby Head.

    Uiteindelijk kom je bij de vuurtoren uit.

    Maar als je rechts voor de vuurtoren het zompige weiland oversteekt, daar wacht pas de echte beloning: de Duncansby Stacks oftewel brandingspilaren, door erosie gevormd.

    Ik heb me ook maar even de moeite getroost om een panoramische foto te maken van deze locatie om je een idee te geven van de pracht.

    Zoals je al gemerkt hebt, heb ik totnogtoe mirakelchance met het weer vandaag maar het is Schotland en de dag is nog lang niet om.

    Verder gaat het dezelfde weg terug naar John O’Groats. Niet veel speciaals maar een obligate fotostopplaats op de NC500. John O’Groats zou zijn naam ontlenen van de Nederlander Jan de Groot die in 1496 de veerrechten verwierf tussen Schotland en de Orkneyeilanden.

    Nog snel een souvenirshop binnen voor een muts want zoals je kan zien op sommige foto’s kan je intussen met de (motor)fiets van haarspriet naar haarspriet rijden en is het ferm koud aan de knikker. Hoog tijd ook voor voorgenoemd koekje, tesamen met een Cappuccino uit Stacks Deli & Bakery aan de parking van John O’Groats. Wel handig zo’n koffers als alle bankjes en tafeltjes bezet zijn.

    Ik vervolg de route en laat The Castle of Mey links liggen, rechts feitelijk, omdat ze hier toevallig pas in Mei klaar zijn om toeristen te ontvangen en ik vermoed dat ze een rondje op hun inrit niet weten te appreciëren.

    Onderweg naar Dunnet Head lighthouse begint de lucht ferm toe te trekken …

    Waar de zon toch even doorbreekt kom ik deze Schotse Hooglander tegen, wat een indrukwekkend dier.

    Verder op weg naar Dunnet Head kom ik bordjes tegen die aankondigen dat de doorgang onderbroken is, just my luck … Ik rij toch gestaag verder en kom een blokkade tegen. De 2 werklieden die deze blokkade vanuit hun camionette bemannen spreek ik aan en ze zijn zo vriendelijk me met de motor door te laten. Auto’s mogen niet door omdat hun collega’s aan de rand van de weg aan het werken zijn en het daardoor te smal is. Ik denk dat ze in hun briefing mekaar mis hebben verstaan want die collega’s zaten op het einde van de klim ook in hun camionette de weg wat in het oog te houden. Mij niet gelaten, ik ben er geraakt, dat is wat telt.

    En ik was buiten de eenzame fietser (wat een dappere man in dat weer) helemaal alleen. Een kort gesprekje met de held gedaan en te horen gekregen dat het volgende week prachtig weer zou worden. Nu, het weer verandert hier nogal snel van gedacht maar het geeft de burger alleszins moed.

    Ik moet dezelfde weg terug naar beneden volgen en merk dat er van enige werkman al helemaal niets meer te bespeuren valt, zelfs niet wachtend in een camionette. De weg is terug vrijgegeven en geregeld moet ik het passeerpunt op om tegemoetkomende campers en auto’s door te laten. Het wordt geapprecieerd als je dat doet, iedereen wuift vriendelijk en ik wuif terug.

    Ik begin eraan te denken om Dunnet beach niet aan te doen omwille van de regen maar net als ik op een kilometer of wat ervanaf ben breekt de zon weer door. Ideaal moment om even aan het strand te zitten genieten. Een mens kan snel van gedacht veranderen hè ?.

    Op de parking aan Dunnet beach zijn een aantal surfers en andere zotte plankmannen zich om aan het kleden. Het is aangenaam van temperatuur (12° C) maar dat is toch niet ZO warm. Och ja, ieder zijn meug. Leuke toets voor de mensen die met de hond gingen spelen maar geen balletje bij hadden, je kon er eentje lenen uit de ballenbibliotheek, wel even afspoelen na gebruik!

    Na Dunnet beach ging het weers- en wegengewijs helaas enkel maar bergaf. Bakken regen op wegen die hun beste tijd lang gehad hadden deden toch wat af aan het rijplezier. Wat wel leuk was onderweg is dat er stukken zijn waar het land van de dieren is. Kort langs de weg en soms erop zie je schapen en runderen. Hun domein wordt afgeschermd door veeroosters. De regen maakt deze krengen echter spekglad en na de eerste twee aan 30 mph genomen te hebben waardoor het achterwiel een klein uitstapje deed heb ik de volgende verstandig aangepakt door er stapvoets over te rijden. Blijkt dat in deze contreien belachelijk weinig gsm ontvangst is en dat het niet de plek is om op uw gezicht te gaan.

    Laatste bezienswaardigheid vandaag is Strathy point geworden. Wederom een leuke single track ernaartoe om aan het eindpunt zalige vergezichten te ontdekken. Dat en de bibliotheekbus, ik hoop dat de chauffeur hier woont en dat deze er daarom staat want veel bezoekers gaat em anders niet trekken.

    Van hieruit bel ik snel naar mijn gastvrouw van Armadale House om te vragen of ze me reeds verwacht of dat ik nog snel iets kan gaan eten en zo ja waar ? Ze raadt me aan om terug naar Melvich te rijden en in de Hallidale Inn iets te eten, veel meer is er niet in de buurt blijkbaar. Een redelijk stuk van dit gesprek werd in het Engels gevoerd tot ze me vroeg of ik ook Nederlands praatte, blijkbaar is mijn gastvrouw van Nederlandse afkomst. Had ik het geweten had ik mijn behaard Engels al direct achterwege gelaten.

    Ma soit, op naar Hallidale Inn, door de regen natuurlijk nog altijd, weer die krengen van veeroosters over, stapvoets ditmaal. Ik stap binnen in de Inn en vraag of ze nog plaats hebben. ”I think we can squeeze you in” echoot het door de zaak waar buiten mezelf nog welgeteld 1 gast zit, heerlijk die Schotse humor. Na lang twjfelen bestel ik één van de weinige dingen op de kaart die ik de afgelopen 2 dagen nog niet gegeten heb, een huisgemaakte burger. Veel variëteit is er precies nog niet maar wat ze presenteren is lekker.

    Tot slot van de dag begeef ik me naar Armadale house, een gerenoveerde hoeve die gemanaged wordt door Detta Velvis, een sympathieke uitgeweken Nederlandse die me graag meer vertelt over de geschiedenis van het huis. Binnen is het super net afgewerkt en ik ben blijkbaar de enige gast en heb zomaar een grotere kamer gekregen en heb de hele benedenverdieping voor mezelf.

    De ontbijt afspraak is ook al gemaakt en ik kijk er bijzonder naar uit om niet weeral hetzelfde typisch Engelse ontbijt voorgezet te krijgen, net zoals ik ernaar uitkijk om eens een gerecht zonder ”Chips” te eten de komende dagen.


    Nog een sfeerbeeld van de Stacks

  • Dag 3: Langs Loch Ness op naar Inverness

    Tuutuutuut, de wekker gaat om 8u af. Jawel 8u en niet vroeger. Heb ik wel verdiend vind ik na de pittige rit van gisteren. Na de onrustige nacht op de ferry heb ik nu wel goed geslapen, doet ferm deugd. Ik moet trouwens vandaag maar 220km rijden, het blijft een vakantie hè.

    Auchterawe House is een B, de &B was er niet bij maar voor de prijs kan ik niet klagen. De Haggis van gisteren houdt nog wel even tegen en samen met een tas koffie die je wel op de kamer kan maken, steek ik nog een ontbijtreep binnen.

    Optuigen, afscheid nemen en de poort door, de Oostkust wacht op me.

    Eerste stop, het sluizencomplex waar ik gisteren na mijn restaurantbezoek op ben uitgekomen. En toevallig zijn er net boten aan het passeren wanneer ik toekom.

    Op naar de tweede stop: Loch Ness Centre, in Drumnadrochit, een half uurtje verderop. Een mooie rit op de A82 langs de westkant van Loch Ness met onderweg wat stoplichten wegens wegenwerken. Blijkt later vandaag dat dat niet het enige is waar de Schotten aan werken dees dagen…

    Aangekomen in Drumnadrochit stop ik even aan een souvenirwinkel om dan door te rijden naar Loch Ness Centre waar ik gehoopt had wat meer over de geschiedenis van Loch Ness te leren maar helaas … ook aan het Loch Ness Centre zijn ze hier aan het werk. Ik bespaar je de beelden van het betere stellingwerk, daarvoor ben je hier niet vermoed ik. Dan maar verder zeker, voor de rest vind je in Drumnadrochit voornamelijk pluchen Nessie’s, Nessie’s op koffietassen, Nessie’s op t-shirts, enfin, vul maar aan.

    Ik heb trouwens mijn hele rit langs Loch Ness geen enkel wazig monster kunnen bespeuren, het gerucht gaat dat je dit enkel kan met de magische krachten die een paar glazen whisky te veel je geven.

    Gelukkig is er wat verderop een viewpoint op Urquhart Bay waar ik wel mijn hart kan ophalen.

    Onder licht gedruppel rij ik verder richting Inverness waar het kasteel op me wacht … Maar niet zonder eerst te stoppen voor een cappuccino en een roll met black pudding bij Al Talla, een verzamelpunt voor rondvaarten op het meer. Het is immers al bijna 11u.

    Intussen is het harder gaan regenen en haast ik me naar Inverness waar de regen wonderwel stopt. Oef, nu dat kasteel zoeken. Gevonden !

    K*k, hier zijn ze ook aan het werken. Niet dat ik van plan was binnen te gaan maar ik had er graag wat meer van gezien. Een snelle babbel met één van de arbeiders van de site leert me dat men nog renoveert tot september 2024, ”at best”. Voor wie het van plan was te gaan bezichtigen, stel het nog maar even uit ;).

    Waar ik wel om kan glimlachen is dit:

    Het bordje dat me vertelt dat ik begin aan waarvoor ik gekomen ben, de North Coast 500 mijl, met af en toe een zijsprongetje. Één zo’n zijsprongetjes is Fyrisch monument, of toch alvast de rit naar de parking van het beginpunt van de 2 uur durende wandeling ernaartoe. Zoals je al kan raden heb ik geen 4u van mijn dag gespendeerd aan het in motorpak begaan van een bospad. De rit over een zacht stijgende single track was ook al de moeite waard.

    Vlak voor de single track naar de parking van Fyrisch monument heb ik voor de eerste keer in mijn leven de overweg over het spoor zelf mogen/moeten bedienen. Blijkbaar kan dat hier, zijn de mensen nogal gedisciplineerd. De zware boetes voor het niet terug sluiten van de hekken zullen er ook wel voor iets tussenzitten denk ik.

    Gaan gelijk Benny Hill ?

    Terug de NC500 volgend rij ik naar Portmahomack dolphin viewpoint. Portmahomack is een feeëriek kuststadje, bekend voor, je raadt het nooit, dolfijnen spotten. Ik heb rustig een tijdje gewacht, samen met mensen met straffe verrekijkers maar de dolfijnen lieten zich niet zien. Een enkele zeehond wel, heeft men mij verteld, ik had em net gemist.

    Intussen gaat het richting 15u en begeef ik me naar Dornoch beach waar een kille wind het effect van het zonnetje dat intussen is doorgebroken verzwakt. Desalniettemin een aanrader, Dornoch beach. Zijt niet te braaf moest je het gaan bezoeken en stop niet op de eerste parking maar volg het weggetje helemaal ten einde en je komt dit tegen, zalig toch?

    12 mijl en een hele lange brug verder kom in aan op het domein van Dunrobin Castle. Een prachtig landgoed met dito kasteel en tuinen. Ik wandel even binnen zonder de intentie om er uren rond te dwalen maar men meldt dat het sluitingsuur is (16u nota bene) maar dat ik wel welkom ben om de tuinen te bezichtigen. Zijn ze al eens niet aan hun erfgoed aan het werken, dan sluiten ze vroeg die Schotten.

    Ik wandel op het gemak terug naar de parking om intussen nog even met het thuisfront te bellen en me klaar te maken voor de laatste kilometers van de dag tot Helmsdale waar ik verblijf in het Navidale House Hotel.

    Eerst stop ik echter in het centrum van Helmsdale (zo groot dat als je met de ogen knippert je erdoor bent gereden) bij ”La Mirage” om de innerlijke mens te versterken. Het tweede nationale gerecht moet eraan vandaag, nl de Fish & Chips. Inderdaad, weeral chips, die ik deze keer grotendeels laat liggen. De vis is nog lekker sappig en het beslag is lekker dun en krokant, smaakt goed samen met de erwtjes. Wel wat veel, volgens mij was het walvis.

    In het restaurant aan de babbel geraakt met een koppel dat speciaal van Thurso afkomt naar La Mirage om fish & chips te eten omdat die daar zo goed is (of was het omdat het veel is), das wel een uur enkel rijden hé. Ze wisten me te vertellen dat de wegen zeer slecht worden naarmate je noordelijker trekt, met serieuze plakken gravel op de weg en dat het goed uitkijken is voor de tractoren die maar 35mph rijden op een 60mph weg en dat je die liever niet in een blinde bocht tegenkomt. Ik zal maar conservatief rijden morgen.

    Op naar het hotel nu. Eens aangekomen manoeuvreer ik me op een plekje op de parking waar de hellingsgraad er niet voor zorgt dat de moto omkletst bij het minste zuchtje wind en meld ik me aan. Een vriendelijke eigenaar verwelkomt me hartelijk, informeert hoe de rit tot dusver was geweest en toont me de kamer. Hoe laat wenst u morgen te ontbijten? Ik denk, niet te vroeg, 8u30 zal wel goed zijn met de 200km die ik morgen maar moet doen.


    Nog wat sfeerbeelden:

  • Dag 2: tikkeltje saai

    Hopelijk de saaiste rit van deze vakantie …

    Tja, dat belooft niet veel hè …

    Na een ietwat onrustige nachtrust, toch frequent wakker en dan terug moeilijk in slaap wegens wat last van de deining, dan toch maar om 6u30 eruit. Nog altijd continentale tijd want zo gaat dat blijkbaar tijdens de overtocht. Nog een beetje rondslenteren op het schip want nog geen koffiebar open en het ontbijt opent ”pas” om 7u.

    Helaas hebben de stewards nog geen zicht op de aankomsttijd wegens het verlate vertrek van gisteren … The captain hasn’t communicated yet. En dat zal em nog een hele tijd niet zo zal blijken.

    Intussen is het ontbijtbuffet geopend en kan ik aan de koffie. Druk is het nog niet en dat is niet zo gek aangezien de avond ervoor de meeste mensen van leeftijd zich goed leken te bedrinken en dat ”de jeugd” zich tot laat in de disco heeft opgehouden of in de gangen tikkertje leek te spelen :).

    Het ontbijtbuffet is groots aangepakt en heeft voor ieder wat wils, zo lijkt het. Van eitjes tot verse groentjes en blijkbaar lusten sommigen wel frieten ‘s morgens maar dat kan dan weer aan voorgenoemd drankgebruik liggen. Ik laat het me alvast smaken (zonder frietjes) met een eitje, wat spek en lekker knapperige broodjes.

    Na het ontbijt lijkt de kapitein ook zijn calculatie klaar te hebben, we zullen aankomen in Newcastle upon Tyne om 11u20 klinkt het resoluut, maar één uur later dan voorzien.

    Nog wat wandelingetjes en Netflixtijd later verlaat ik de kajuit weer als muilezel met mijn 3 tassen in mijn motorpak. Het is moeilijk navigeren tussen 27 schoolbussen kinderen maar ik vind een route en geraak op dek 4 waar de motor geparkeerd staat. Hij staat nog netjes vast maar ik ben precies aan de late kant, de collega motards die ik gisteren tegenkwam zitten al op hun machine, een enkeling laat het hele dek meegenieten van zijn half-open uitlaat en geparfumeerde uitstoot, een paar zuurpruimen slaken een zucht van verlichting wanneer hij zijn brulbrommer terug aflegt omdat we nog niet dadelijk lijken te ontschepen.

    Ik heb intussen nog maar altijd één van de twee spanriemen losgekregen en begin zowaar nerveus te worden. Dat ene kreng wil niet los, ik denk dat ik hetzelfde model in de Action heb zien liggen vorige week, gene zever. Mij houden ze niet hier denk ik en grijp in de toolbox naar mijn multitool, mesje uitplooien en zwiep .. dag riem. Prompt schiet mijn motor uit zijn vering en rijst hij statig zoals het hoort. Nu nog langs de verkeerde kant er weer opkruipen. Lesson learned: zet em maar wat verder van de stalen wand de volgende keer, net zo makkelijk.

    10 minuutjes later zakt de vloer vooraan op het dek en mogen we ervanaf. Netjes in een rij tot aan de paspoortcontrole en daarna tot bij de douane. Niets te declareren? Nee jong, ik heb zelfs maar net genoeg onderbroeken kunnen laden, wat zou ik nog bijhebben? Om 12u ben ik eindelijk buiten de DFDS terminal en kan ik me nog even aan de kant zetten om het thuisfront op de hoogte te brengen.

    Intussen groeit het besef dat mijn geplande trip vandaag nogal ambitieus was, zeker als je al met vertraging kan vertrekken. OK, dan maar saai en kilometers maken maar The Kelpies in Falkirk, die wil ik wel zien. Het zullen vele autosnelwegkilometers worden aangevuld met enkele secundaire wegen maar die 499 km tot Fort Augustus moeten eraan.

    Ondanks het snijden in mijn rijtijd doe ik toch even het obligate stopje aan de grensovergang. Geweldig om zo welkom geheten te worden. Leuk ook dat de helft van de chauffeurs die voorbijrijden enthousiast op hun claxon zit te meppen.

    Kort na de grensovergang toch maar eens voldoen want van het rijbereik schiet niet meer veel over maar goed, wat moet dat moet. Één groezelig tankstationnetje, drankje en suikerwafel later (tijd voor een middagmaal is er nu eenmaal niet) ben ik weer goed op weg. Ik tel de kilometers af tot in Falkirk en volg de route die ik ingesteld heb op de gps ondanks de onwijs grote borden die je naar ”All attractions” proberen te lokken via de geijkte wegen. 2 industriezones en een verboden weggetje later kom ik aan de parkeerwachtster die me vriendelijk zegt maar eerst de motor te parkeren en dan terug te komen om te betalen. Zo gezegd, zo gedaan … of niet ? Aan de intentie om te betalen lag het alvast niet maar het kastje van de parkeerwachtster kon niet met mijn smartphone overweg en ze hield het dan maar bij: oh well, it’s only a pound. You can park for free today. Mijn poging om cash te betalen viel in dovemansoren. Op naar the Kelpies dan maar.

    Indrukwekkend zijn ze wel, ‘s werelds grootste paardensculpturen. Ze zijn een hommage aan Schotland’s paarden. In de Schotse folklore zijn Kelpies gevaarlijke van gedaante wisselende watercreaturen die op land de vorm van een paard aannemen. Ze verleiden zogezegd slachtoffers om op hun rug mee te rijden om ze dan mee te nemen naar een watergraf. Je zou het niet zeggen als je ze hieronder ziet.

    Na de gratis parking en The Kelpies weer en route naar Fort Augustus, het is nog wel een eind.

    Totnogtoe ook vandaag weer niet over het weer te klagen, zonnig met een paar druppeltjes verfrissende regen. Het kon erger … het wordt erger.

    Het gaat intussen gestaag omhoog en de temperatuur zakt van een aangename 11 graden richting 6 graden en bij momenten zelfs naar 3 graden. Toch maar even stoppen om de binnenlaag van de jas ook toe te ritsen. Handvat- en zadelverwarming op een pittig niveau en ik kan er weer even tegen. De vergezichten worden met de kilometer mooier, helaas wordt het ook natter en krijg ik gedurende een kilometer of 3 ook wat smeltende sneeuw en hagel voor de kiezen. Het is nog altijd maar april en ik zit in Schotland, what did i expect?

    Hier in Schotland lopen wat proefprojecten en eentje daarvan is dat vrachtwagens 10 of 20 mijl trager dan de gangbare snelheidslimiet moet rijden. Dikke k*k als het regent en er haast geen mogelijkheid is om voorbij te steken, gelukkig doen zich geregeld momenten voor om even te stoppen en te bezinnen zoals hier aan het veteranenmonument.

    Van hieruit is het nog maar goed 30 mijl tot de B&B waar ik vannacht verblijf dus weer het gas erop, die vrachtwagens zijn allang weg.

    Bijna de volle 30 mijl aan de snelheidslimiet kunnen rijden, niet slecht als afsluiter in de regen. Tegen 30 mijl rij ik Fort Augustus binnen en volg de GPS langs single tracks tot het punt waar ie zegt dat ik mijn bestemming binnen 110m bereikt heb.

    Tiens, dat herinner ik me niet van de foto’s die ik gezien heb toen ik geboekt heb. Eén vriendelijke Schot en zijn hond later ben ik wel op de juiste weg naar Achterawe House, een tot B&B omgebouwde boerderij waar ik vannacht verblijf.

    Een kort gesprek met de eigenaren leert me dat de meeste restaurants sluiten om 20u en het is intussen al 19u10. Snel de tassen op de kamer, een korte rondleiding en deze jongen is weer weg naar Fort Augustus om op krachten te komen.

    Het eerste restaurant dat ik tegenkom lijkt goed vol te zitten en ik twijfel geen seconde, ik parkeer, stap binnen en vraag of ze nog een plekje hebben voor 1. Dat lukt nog hoor ik terwijl ze al een stoel aanwijzen en de kaart in mijn handen duwen. Lang moet ik niet twijfelen, wat ik al lang wil proberen staat op de kaart … Haggis. Ik bestel en men deelt me mee dat helaas de puree op is en dat ze bij alles frieten serveren vandaag. Maakt niet uit zeg ik, het is om de Haggis te doen. Verstandig als ik ben drink ik er een colaatje bij :).

    Door velen verfoeid maar echt best wel lekker, ook zonder frietjes. Ik zou zeggen: don’t knock it before you tried it.

    Het restaurant zag er best wel leuk uit vanbuiten ook dus moest je in de buurt zijn … het is een aanrader.

    In het buitengaan zag ik een sluizencomplex en leerde ik dat door Fort Augustus het 107 km lange Caledonische kanaal loopt dat Inverness, aan de Schotse oostkust (Noordzee), verbindt met Fort William aan de Schotse westkust (Atlantische Oceaan). Dit kanaal loopt door 4 natuurlijke meren, namelijk Loch Locy, Loch Oich, Loch Ness en Loch Douchfour.

    Saai ? Viel best nog wel mee hoor.


    Nog wat sfeerbeelden: